Hoe groot is de kans dat je binnen 5 tot 10 jaar artrose krijgt? Een nieuw onderzoek dat het Reumafonds financiert, gaat die vraag beantwoorden. Onderzoekers in Rotterdam moeten daarvoor de samenhang tussen alle bekende risicofactoren voor artrose zien te ontdekken. Dr. Joyce van Meurs is projectleider.
‘Het is belangrijk dat we artrose kunnen voorkómen’, zegt Van Meurs, onderzoeker in het Erasmus MC Rotterdam. Er is nog geen geneesmiddel voor artrose, dus preventie en behandelen in het eerste stadium is zeer belangrijk.’ Samen met prof. dr. Sita Bierma-Zeinstra, hoogleraar artrose, gaat Van Meurs de risicoscore ontwikkelen. ‘Ons doel is om met deze score beter te kunnen bepalen welke mensen met artrose in aanmerking komen voor een röntgenfoto of MRI-scan. En welke mensen met beginnende artrose we kunnen helpen zodat zij geen chronische pijnklachten krijgen. We kunnen de score ook gebruiken om eventuele nieuwe medicijnen tegen artrose te testen.’
Bekende risicofactoren samenbrengen
De grootste risicofactor voor knie-artrose is overgewicht. Maar er zijn meer risicofactoren voor artrose bekend. Vrouw-zijn bijvoorbeeld, want meer vrouwen dan mannen krijgen artrose. Een eerder probleem met een gewricht, zoals een gescheurde kniemeniscus is ook een risicofactor, evenals zwaar lichamelijk werk. Daarnaast speelt erfelijkheid een rol. Ook is het mogelijk dingen in het bloed te meten, zoals de afbraak van kraakbeen. Van Meurs: ‘Onderzoek richtte zich tot nu toe vooral op één van de risicofactoren. Er is nog niet veel bekend over de samenhang tussen de verschillende risicofactoren. En die gaan we in dit project wel in kaart brengen.’
Een risicotest ontwikkelen is veel werk
De onderzoekers gebruiken informatie van deelnemers aan andere grote onderzoeken, zoals de Rotterdam Studie. In deze studie worden al meer dan 20 jaar gegevens verzameld van 15.000 mensen van 45 jaar en ouder uit de Rotterdamse wijk Ommoord. Van Meurs en Bierma-Zeinstra gebruiken uit die gegevens alle bekende risicofactoren. Allereerst gaan ze deze risicofactoren onderzoeken op hun voorspellende waarde voor het krijgen van artrose. Ofwel: hoeveel mensen en met welke risicofactoren kregen in de loop der tijd daadwerkelijk artrose? Ze nemen ook enkele factoren mee waarvan vermoed wordt dat ze het risico op artrose beïnvloeden, zoals roken, diabetes en depressie.
Testen op gegevens uit CHECK
Van Meurs legt uit: ‘Als we uiteindelijk de risicoscore hebben ontwikkeld, moeten we die natuurlijk nog gaan testen. Dat gaan we eerst doen op informatie die het CHECK-onderzoek heeft verzameld. Bij CHECK (Cohort Heup en Cohort Knie) gaat het om een onderzoek onder 1.000 mensen die de eerste klachten hebben die op artrose kunnen duiden. Die eerste klachten zijn heel belangrijk omdat de onderzoekers de mensen willen kunnen identificeren die ook echt artrose zullen gaan ontwikkelen. Daarna gaan we de score ook testen in onderzoeksgroepen uit andere landen waar we mee samenwerken, zoals Engeland en Amerika. Als de testen geslaagd zijn moeten we ook nog de vertaling naar de praktijk maken. Want dat is belangrijk: werkt de test ook bij de patiënten die bij de huisarts komen?’
Belangrijke rol voor de huisarts
‘Het is de bedoeling dat mensen met een verhoogde kans op artrose door huisartsen kunnen worden ontdekt. De huisartsenpraktijk is de plek waar geprobeerd wordt mensen gezond te houden, het liefst door preventie. De huisarts kan daarna zijn patiënt adviseren maatregelen te nemen om artrose te voorkómen’, besluit Joyce van Meurs.
Bron: Reumafonds