Risicogrenzen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewater

Het RIVM heeft nieuwe risicogrenzen bepaald voor een aantal bestrijdingsmiddelen. Resten van deze middelen kunnen na gebruik namelijk in oppervlaktewater terechtkomen.

De nieuwe waarden zijn bepaald omdat er voor sommige stoffen nog geen normen bestaan. Voor andere stoffen zijn de normen verouderd of zijn er aanwijzingen dat ze het ecosysteem niet genoeg beschermen.

De risicogrenzen zijn advieswaarden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW(Infrastructuur en Waterstaat)) kan ze gebruiken om ‘indicatieve waterkwaliteitsnormen’ te bepalen. Deze normen geven waterbeheerders een eerste indruk of zij zich zorgen moeten maken over stoffen die zij in hun gebied vinden.

De risicogrenzen zijn gebaseerd op effecten van de stoffen op planten en dieren die in water leven. Ook is gekeken naar de mate waarin mensen aan de stoffen worden blootgesteld als zij vis en visproducten eten. Bij een aantal stoffen is een extra veiligheidsfactor gebruikt om de risicogrens te bepalen. Dit is gedaan omdat er niet genoeg informatie is over de mate waarin ze schadelijk zijn voor het ecosysteem. Dit geldt vooral voor stoffen tegen schimmels (fungiciden) en mijten (acariciden).

Lees hier het volledige artikel.