Het Leids Universitair Medisch centrum (LUMC) heeft de afgelopen vijf jaar een internationaal onderzoek naar genetische afwijkingen en borstkankerrisico’s gecoördineerd. Door de resultaten kan beter bepaald worden welke genen het risico op borstkanker verhogen en in welke mate.
De wetenschappers publiceerden hun onderzoek in het tijdschrift New England Journal of Medicine.
“Wereldwijd kunnen vrouwen die vermoeden dat ze een verhoogde kans hebben op het krijgen van borstkanker, bijvoorbeeld omdat dit vaak voorkomt in de familie, zich laten testen of ze drager zijn van een genetische afwijking”, legt Peter Devilee, hoogleraar Genetica van Kanker, uit. Dit gebeurt in diagnostische laboratoria met een zogenaamde multigene panel test, waarbij voor meerdere borstkankergenen wordt bepaald of ze een genetische afwijking bevatten.
Onzekerheid over risico op borstkanker
“In Nederland kunnen vrouwen zich laten testen op vijf borstkankergenen. Dit zijn uiteraard de bekende BRCA1 en BRCA2 genen maar recentelijk ook PALB2, CHEK2 en ATM”, vertelt Devilee. “Van deze genen kennen we het risico op borstkanker redelijk goed, maar dit is nog niet heel erg nauwkeurig. Voor met name de laatste drie genen is de test moeilijk te interpreteren ten aanzien van de precieze hoogte van het risico op borstkanker.”
Lees hier het volledige artikel.