In 2012 zijn bijna 3500 revisie-ingrepen uitgevoerd na een totale heupoperatie, 14 procent van de in dat jaar uitgevoerde operaties. Bij de knieoperaties gaat het om 1.900 revisie-ingrepen, 8 procent van het totaal.Dat blijkt uit de jaarrapportage van de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten (LROI). In 2012 zijn 23.815 primaire totale heupprothesen (thp’s) geregistreerd, in 95 instellingen. In datzelfde jaar vonden 3469 revisie-ingrepen plaats, in 93 instellingen. Het aantal revisie-ingrepen verschilde sterk per instelling – van minder dan 10 tot meer dan honderd. Meestal werd een revisie-ingreep gedaan vanwege het loslaten van de acetabulumcomponent (39%) of de femurcomponent (29%). In vergelijking met de primaire plaatsing werden revisieheupprothesen vaker gecementeerd geplaatst.
Het aantal geregistreerde knieprothesen bedroeg 22.496, in 100 instellingen. Er vonden 8044 revisie-ingrepen plaats in 96 instellingen, van minder dan tien tot 75 ingrepen per centrum. Meestal ging het om het loslaten van de tibiacomponent (30%), instabiliteit (26%) of patellaire pijn (25%).
In 2012 werden nog maar elf resurfacing heupprothesen geregistreerd. De betrokken patiënten waren gemiddeld 16 jaar jonger dan patiënten die een thp kregen, en hun algemene gezondheidstoestand was in het algemeen beter. In 2013 zijn tot en met de maand oktober helemaal geen resurfacing-heupprotheses meer geregistreerd.
Alle instellingen die knie- en/of heupprothesen plaatsen, registreerden in 2012 in de LROI. De registratie zorgt voor continue monitoring van in Nederland geplaatste prothesen; bovendien kunnen chirurgen de gegevens over alle door de eigen vakgroep geplaatste implantaten bekijken en vergelijken met die van de andere instellingen. In geval van een recall van een bepaald type implantaat kunnen de patiënten worden opgespoord die dit implantaat hebben gekregen.
LROI-rapportage 2012 (het vermelde embargo is op 27 december vervallen)
Bron: Medischcontact/Artsennet