Reumatoïde artritis is niet één ziekte

Geen nieuwe behandelingen tegen reuma zonder wetenschappelijk onderzoek. Geen goed onderzoek zonder uitwisseling en samenwerking. Vorige week werd het jaarlijkse Europese reumacongres (EULAR)gehouden. Dit jaar in London met 16000 bezoekers uit 69 landen. Ingrid Lether, manager Onderzoek en Informatie van het Reumafonds en voorlichter Nique Lopuhaä waren er bij. Wat waren de hoogtepunten?
“Het wordt steeds duidelijker dat reumatoïde artritis niet 1 ziekte is, maar dat er verschillende vormen zijn die ook verschillend behandeld moeten worden. Vroeg behandelen, op maat behandelen en samenwerken krijgt steeds meer aandacht”, somt Ingrid Lether op.

“Uit veel onderzoeken blijkt dat het erg belangrijk is dat reumatologen dicht op de ziekte zitten, snel behandelen en de behandeling ook snel aanpassen aan het ziekteverloop.  ‘Tight Control’ heet dat.  Die behandeling moet geprotocolleerd verlopen. Dus aan de hand van een duidelijke richtlijn die door alle artsen wordt gebruikt.”

“Er is in onderzoek momenteel ook veel aandacht voor diagnosestelling; hoe kan dat sneller en beter? En voor het meten van de ziekteactiviteit, want hoe meet je bijvoorbeeld dat iemand in ‘remissie’ is en wanneer hij kan stoppen met medicijnen?”
Nique vult aan: “Het was een inspirerend congres. Zo was er een onderzoek waaruit blijkt dat mensen met reuma die met de nieuwste medicijnen (biologicals) worden behandeld vaak minder tevreden zijn dan zij die de gangbare medicijnen gebruiken behandeld. Hoe dat komt? Dat heeft alles te maken met de verwachtingen die zij hebben over de behandeling. Sommigen verwachten gewoon te veel van nieuwe middelen. Waar die verwachting vandaan komt is ook voor discussie vatbaar.”
“Er was zo veel nieuws. Bijvoorbeeld dat tandvleesontstekingen een risicofactor zijn voor het ontwikkelen van auto-immuunziekten, zoals reuma. Van roken wisten we al dat het een risicofactor is, en ook daarover werd opnieuw onderzoek gepresenteerd. ”

Ingrid: “Maar ook over artrose was er veel te melden. Bijvoorbeeld dat ook bij artrose gekeken wordt naar of je het eerder en sneller kunt diagnosticeren. Alleen weten we eigenlijk helemaal nog niet wat ‘vroege artrose’ is, want je kunt het pas écht artrose noemen als je afwijkingen op de röntgenfoto ziet. En die zie je pas laat. Dus wordt er onderzoek gedaan naar of je met MRI eerder afwijkingen ziet. En dat blijkt ook inderdaad het geval te zijn. En er wordt ook veel onderzoek gedaan naar ‘markers’, stofjes in het bloed die artrose kunnen aantonen. En heb je eenmaal een stofje te pakken dat typisch voor artrose is (een marker), dan kun je daar misschien ook wel een anti-stofje tegen maken waardoor je het proces van de artrose zelf kunt aanpakken. En dan kun je artrose net zo behandelen als andere vormen van reuma, namelijk door het ziekteproces te remmen of te stoppen.”

Op de EULAR komen wetenschappers, artsen, behandelaars en patiënten samen om de nieuwste inzichten en ontwikkelingen in de bestrijding en behandeling.
Bron: Reumafonds