Patiënten met reumatoïde artritis hebben vaker last van een traag werkende schildklier -hypothyreoïdie – waardoor minder schildklierhormonen worden geproduceerd. Hart- en vaatziekten komen zelfs drie keer vaker voor bij patiënten met reumatoïde artritis én hypothyreoïdie. Screening naar hypothyreoïdie lijkt noodzakelijk om tot een reductie van risico op hart- en vaatziekte bij deze patiënten te komen. Dit onderzoek is uitgevoerd door arts-onderzoeker Hennie Raterman. Hij promoveert 16 september bij VU medisch centrum.
Reumatoïde artritis (RA) is een ontstekingsziekte van de gewrichten en gaat vaak gepaard met problemen in andere organen, osteoporose (botontkalking) en hart- en vaatziekten. Hennie Raterman onderzocht de aanwezigheid van hypothyreoïdie, een traag werkende schildklier bij patiënten met RA. Hij toont aan dat hypothyreoïdie bij 7 % van de RA-patiënten voorkomt, tweemaal vaker dan in de algemene bevolking. Hij vindt tevens een sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten bij patiënten met RA en hypothyreoïdie. Bewustwording van dit verhoogde risico onder medici is noodzakelijk om ook tijdig met behandeling te starten.
Raterman deed ook onderzoek bij RA-patiënten die behandeld werden met rituximab, een geneesmiddel gericht tegen een bepaald type afweercellen die een belangrijke rol spelen bij de ontstekingsreactie van RA. Van de gebruikers heeft 60 % verbetering van de ziekte, maar bij 40 % treedt geen positief effect op. Raterman vond dat reumapatiënten die goed reageren op rituximab een andere samenstelling van dna hebben dan zij die hierop niet goed reageren. Door vooraf op basis van deze dna-verschillen een onderscheid tussen reumapatiënten te maken zouden onnodige en vaak dure behandelingen voorkomen kunnen worden. Zo komt een behandeling op maat – personalised medicine- een stap dichterbij.
Meer informatie over het proefschrift in VU-DARE
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam