Uit recente cijfers blijkt dat hoogstens 1,4 procent van de coronapatiënten overlijdt. Twee derde van hen is ouder dan zeventig. En om de impact van deze epidemie in proportie te zien, moeten we breder kijken dan alleen naar de sterftecijfers.
Hoewel niemand kan voorspellen hoe groot de corona-epidemie uiteindelijk wordt, is een pandemie van een vergelijkbare omvang niet uniek. De vergelijking met de Spaanse griep, die in 1918 en 1919 minstens twintig miljoen slachtoffers eiste, is waarschijnlijk te alarmistisch. Door de nasleep van de Eerste Wereldoorlog, massale ondervoeding en het ontbreken van moderne medische zorg en antibiotica (tegen secundaire infecties), is dat echt iets van een ander tijdperk.
Maar recenter, in de periode 1968-1969, raasde de Hongkong-griep over de wereld, waaraan naar schatting een miljoen mensen overleden zijn. De uitbraak zorgde destijds weliswaar voor ongerustheid en koppen in de krant, maar van de complete maatschappelijke verlamming en paniek die we nu zien, was geen sprake.
Lees hier het volledige artikel.