De rechtspositie van burgers verslechtert door de overgang van de zorg naar gemeentes. Tijd voor een tegengeluid, vinden Groningse rechtsgeleerden. Zo’n keukentafelgesprek klinkt prachtig. Burger en gemeente besluiten samen welke zorg nodig is. In goed overleg en tot wederzijdse tevredenheid. In de ideale wereld hoeft daar nooit meer een rechter aan te pas te komen.
Keukentafelgesprekken
Helaas, de wereld is niet ideaal. Keukentafelgesprekken kondigen kortingen op de zorg aan, of bezuinigingen worden doorgevoerd zonder keukentafelgesprekken. Dat heeft geleid tot een hausse aan bezwaarschriften. Veel burgers zijn ontevreden en proberen hun recht te halen. Maar dat is nog niet zo makkelijk.
In het rapport Rechtsstatelijke aspecten van de decentralisaties in het sociale domein stellen vier Groningse rechtsgeleerden, Gijsbert Vonk, Solke Munneke, Aline Klingenberg en Albert Tollenaar, dat de rechtspositie van burgers door de overheveling van de zorg van Rijk naar gemeentes is verzwakt.
Alles wordt beter
De gedachte dat alles beter zou worden als de gemeentes de zorg overnemen en burgers maatwerk bieden was naïef, zegt hoogleraar socialezekerheidsrecht Gijsbert Vonk. De mooi klinkende idealen – het informeler en laagdrempeliger maken van de zorg, het bevorderen van de participatiemaatschappij – zijn namelijk niet het enige doel van de operatie. De decentralisatie heeft nog een belangrijk streven: keiharde bezuiniging. Daar gaat het mis, aldus Vonk. Als de informele keukentafelgesprekken al worden gevoerd, dan worden ze ook gebruikt om met minder juridische weerstand bezuinigingen door te voeren. ,,Burgers zijn minder in staat bezwaar te maken’’, zegt Vonk. ,,Criteria voor het recht op zorg zijn minder hard gedefinieerd, want het is immers ‘maatwerk’ en gemeentes hebben beleidsvrijheid. De rechter wordt buiten de deur gehouden.’’
Lees hier het volledige artikel.