Progressie van chronisch nierfalen kan in een veel vroeger stadium worden behandeld als een nieuwe, minder strikte definitie van de progressie van nierinsufficiëntie wordt gehanteerd. Het vaststellen van een daling van 30% in nierfunctie (de glomerulaire filtratiesnelheid ofwel GFR) van de nieren is voldoende voor het signaleren van een blijvende verslechtering van de nierfunctie.
Dit blijkt uit een grote studie van het wereldwijde Chronic Kidney Disease Prognosis Consortium die vandaag in het wetenschappelijke tijdschrift JAMA is gepubliceerd en gepresenteerd op het congres van de Europese Vereniging voor Nefrologie dat in Amsterdam plaatsvindt. Nefroloog dr. Ron Gansevoort van het UMCG is de Nederlandse onderzoeker die als auteur bij deze publicatie betrokken is. Hij verwacht dat deze nieuwe standaard niet alleen betekent dat patiënten in een eerder stadium behandeld gaan worden, maar ook dat dit een stevige impuls zal betekenen voor klinische studies naar chronisch nierfalen.
Chronisch nierfalen komt wereldwijd steeds meer voor, waarbij vaak nierfunctievervangende therapie (dialyse of transplantatie) noodzakelijk is; dit is zeer belastend voor de betrokken patiënten en brengt hoge kosten voor behandeling met zich mee. Hoewel er eenvoudige laboratoriumtesten zijn voor vroege opsporing van chronisch nierfalen, wordt door de farmaceutische industrie veel minder klinisch onderzoek verricht om preventieve medicatie te ontwikkelen voor deze aandoening in vergelijking met andere veelvoorkomende chronische ziekten. Dit komt grotendeels door het strikte eindpunt dat gebruikt moest worden om progressie van nierfalen te onderzoeken.
Lees hier het volledige artikel.