Zorgaanbieders en ouderen zouden ruimere gelegenheid moeten hebben om domotica uit te proberen. Zo’n proefperiode kan bijdragen aan een betere afstemming op individuele noden van cliënten en daarmee aan succesvolle inzet van domotica op lange termijn.Dat constateert Lonneke Taks in haar masterstudie naar kansen en belemmeringen voor de toepassing van domotica in de thuisomgeving van dementerende ouderen. Ondanks de belofte van grotere zelfstandigheid kent domotica nog altijd structurele belemmeringen op het niveau van zowel de individuele klant en de zorgorganisatie als het politieke en beleidsmatige Umfeld.
Schotten
De opdeling in Wmo, Wlz en Zvw betekent evenzovele financieringsschotten die de implementatie van domotica in de weg staan. De investering voor technologie komt vanuit één domein, terwijl de opbrengsten in een ander domein liggen. Hierdoor zijn zorginstellingen en gemeenten vaak huiverig om domotica in te zetten, aldus Taks. Daarnaast is het voor cliënten lastig om uit te vinden op welk ‘potje’ ze een beroep kunnen doen.
De opdeling in Wmo, Wlz en Zvw betekent evenzovele financieringsschotten die de implementatie van domotica in de weg staan. De investering voor technologie komt vanuit één domein, terwijl de opbrengsten in een ander domein liggen. Hierdoor zijn zorginstellingen en gemeenten vaak huiverig om domotica in te zetten, aldus Taks. Daarnaast is het voor cliënten lastig om uit te vinden op welk ‘potje’ ze een beroep kunnen doen.
Daarbij kent de thuiszorg een sterk productie-gedreven financieringsmodel waarin organisaties ‘uurtje-factuurtje’ worden betaald. Het inzetten van arbeidsbesparende technologie, betekent dus per saldo minder omzet. De problemen met de financiering leiden er toe dat partijen vaak op elkaar wachten om initiatief te nemen. Het gebrek aan duidelijkheid over wie wat doet wordt versterkt door het reactieve optreden van de overheid.
Lees hier het volledige artikel.