Er is niets zo zwaar als perfectionist zijn. Je legt jezelf onmogelijk hoge druk op, stelt dingen uit omdat het zó perfect moet dat je er niet eens aan wilt beginnen, bent uren bezig en waarschijnlijk alsnog ontevreden als het eindelijk ‘af’ is. Echt, het leven is juist lichter en je taken gaan sneller als je geen perfectionist bent. Zo doe je dat.
Perfect
Bedenk als eerste dat ‘100 procent perfect’ geen objectief begrip is. Dat is jouw beleving van de werkelijkheid. Stel dat je een paar uur besteedt aan het ‘af’ maken van een rapport. Je gaat een week lang tot drie uur ’s nachts door met schrappen en schrijven, tot het eindelijk 100 procent naar tevredenheid is.
Als je daar nu twee collega’s naar laat kijken, zou de ene het zo onvoorstelbaar goed vinden dat het voor hem al 200 procent meer is dan hij ooit zou doen. Voor de ander is het nog maar 80 procent goed: die ziet nog veel verbeterpunten en zou het heel anders doen. Dus onthoud: jouw 100 procent goed is de 80 procent van een ander. Of 200 procent. Er bestaat niet zoiets als ‘helemaal af’, dat kan alleen in jouw hoofd.
In beweging
Ten tweede: alles is continu in beweging. Wat je nu voelt en ervaart als superbelangrijk, is over een week alweer anders. Details waar je nu over aan het stressen bent, zijn dan alweer irrelevant. Misschien verander je alles wel weer over een maand. Te perfectionistisch zijn zorgt ook dat je te star kan zijn en blind voor aanpassingen: het is moeilijker iets te veranderen als je vindt dat het perfect is dan dat het ‘goed genoeg’ is.
Lees hier het volledige artikel.