Arbeidsgehandicapten aan het werk krijgen in een normaal bedrijf. Hier moest de Participatiewet in 2015 onder andere voor zorgen. Wat blijkt? Het omgekeerde is het geval.
Omdat veel verstandelijk beperkten niet fulltime kunnen werken, krijgen zij een lager inkomen dan als zij zich volledig zouden afkeuren. Dat bedrag wordt niet aangevuld, waardoor werken onaantrekkelijk wordt.
Joris Hannema is 21 jaar en verstandelijk beperkt. Dit uit zich in grote moeite met lezen, schrijven en rekenen. Hoewel hij niet fulltime kan werken, werkt hij 25 uur met veel plezier in een winkel. “Ik maak schoon, vul de schappen aan en doe ook klusjes in het horeca gedeelte van de winkel”, vertelt hij. Joris krijgt het minimumloon voor iemand van 21. Prima, denk je dan. Toch zit hier een weeffout in de wet.
De Participatiewet gaat ervan uit dat Joris fulltime kan werken. Door zijn beperking kan Joris dit niet en is zijn inkomen lager dan mensen die afgekeurd zijn en niet werken.
De moeder van Joris maakt zich zorgen
De moeder van Joris, Marjolein van Weegen maakt zich zorgen: “Hij zal met het minimumloon nooit zoveel verdienen dat hij zelfstandig kan gaan wonen. Hierdoor is hij altijd afhankelijk van ons, vooral financieel.” Doordat Joris niet fulltime werkt ontvangt hij niet het maximale minimumloon, maar slechts een deel hiervan. In de oude Wajong kreeg hij meer zonder te werken. “Stel dat ik hem nu laat afkeuren, krijgt hij driehonderd euro meer”, zegt zijn moeder.
Lees hier het volledige artikel.