Volwassenen die op de kinderleeftijd kanker hebben gehad, zijn vaker ongehuwd, wonen vaker bij hun ouders of in een instelling en leven vaker van een uitkering dan leeftijdgenoten die geen kanker hadden. Dat concluderen Anna Font-Gonzalez en Lieke Feijen na vergelijking van overlevers van kanker uit een cohort van het Emma Kinderziekenhuis (EKZ/AMC) met gematchte controles uit de algemene populatie (Psychooncology. 2015; online 23 november).
De studiepopulatie bestond uit 1283 volwassenen die als kind waren behandeld voor kanker. In de Gemeentelijke Basisadministratie keken de onderzoekers of zij inmiddels – gemiddeld 23 jaar na de diagnose – getrouwd waren of een geregistreerd partnerschap hadden en of ze zelfstandig woonden (gedefinieerd als: niet bij ouders en niet in een instelling). Het Centraal Bureau voor de Statistiek vulde aan of ze een uitkering hadden wegens arbeidsongeschiktheid of werkloosheid. Ook van 25.082 controlepersonen, gekoppeld op basis van geboortejaar en geslacht, waren deze gegevens bekend.
Vooral bestraling in de hoofd-halsregio en tumoren van het centrale zenuwstelsel bleken een negatieve invloed te hebben op het sociale functioneren. Vergeleken met overlevers van hematologische maligniteite, waren degenen die een tumor hadden in het centrale zenuwstelsel 2 keer zo vaak ongehuwd woonden ze niet op zichzelf en leefden ze vaker van een uitkering.
Lees hier het volledige artikel.