Het oudste kind is behoudend en ambitieus, het middelste kind is sociaal en de jongste houdt van avontuur. Deze hardnekkige mythe kan definitief bij het grofvuil. De plek in de kinderrij heeft geen enkele blijvende invloed op onze persoonlijkheid. Dat schrijven Duitse psychologen van de universiteiten van Mainz en Leipzig in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS.
De onderzoekers legden de gegevens van bijna 20 duizend Amerikanen, Britten en Duitsers naast elkaar om te onderzoeken of er een relatie is tussen hun plek in het gezin en hun persoonlijkheid. ‘Het antwoord is een kristalhelder nee’, aldus de auteurs.
Eerstgeborenen verschillen niet van later geborenen op persoonlijkheidskenmerken als openheid, emotionele stabiliteit, ordelijkheid en mildheid. Dat bleek zowel uit vergelijkingen tussen kinderen uit één gezin als uit vergelijkingen tussen kinderen uit verschillende gezinnen. Een toets waarin alleen de eerst- en laatstgeborenen werden vergeleken, leverde dezelfde uitslag op.
Het idee dat ons karakter voor een belangrijk deel wordt gevormd door onze plek in het gezin, is al heel oud. Francis Galton (1822-1911), neef van Darwin, ontdekte dat eerstgeborenen zijn oververtegenwoordigd in de wetenschap. Zijn verklaring: oudste kinderen krijgen de meeste aandacht en het beste voedsel en dat is goed voor hun ontwikkeling. Het verhaal klonk zo plausibel dat er zowel binnen als buiten de wetenschap nauwelijks aan werd getwijfeld. De drie Duitse psychologen achter deze jongste studie kraken het werk van hun voorgangers omdat die zich meestal baseerden op subjectieve rapportages van (veelal) eerstgeborenen die zichzelf en hun broers en zussen karakteriseerden. Voor de studie in PNAS werden objectieve meetinstrumenten gebruikt om de persoonlijkheid in kaart te brengen.
Lees hier het volledige artikel.