De samenwerking tussen verschillende hersengebieden verandert bij het ouder worden, wat het, het cognitief functioneren beïnvloedt. Dit komt mogelijk door een vorm van compensatie door het brein.Linda Geerligs heeft deze veranderingen onderzocht, waarbij ze zich vooral richtte op de manier waarop we aandacht richten op informatie uit onze omgeving die voor ons belangrijk is, en onbelangrijke informatie negeren zodat we daar niet door afgeleid worden.
De resultaten van Geerligs onderzoek laten zien dat het voor ouderen lastig is om informatie te negeren die niet van belang is. Hoe ouder we worden, hoe sterker we afgeleid worden.
Hersengebieden
In ons brein zitten hersengebieden die samenwerken door intensief met elkaar te communiceren. Deze samenwerkende hersengebieden vormen netwerken met een specifieke taak. Zo speelt het somatomotorische netwerk een belangrijke rol bij de tastzin en het plannen en uitvoeren van bewegingen.
Het default mode netwerk is echter vooral actief als we nadenken over onszelf, ons verleden of plannen maken voor de toekomst. Dat netwerk wordt juist minder actief als we een taak uitvoeren. Net als de hersengebieden communiceren de hersennetwerken ook met elkaar, maar dat gebeurt in beperkte mate.
Achteruitgang
Om optimaal te functioneren is het volgens Geerligs belangrijk dat de communicatie in elk hersennetwerk goed verloopt en dat het brein informatie efficiënt verspreidt tussen de verschillende netwerken. Het is inmiddels bekend dat bij ouderen de communicatie in het default mode netwerk afneemt en dat dit samenhangt met een achteruitgang in hun reactiesnelheid en geheugen.
Geerligs wilde erachter komen of dit proces alleen in dat hersennetwerk voorkomt, of dat de communicatie in andere netwerken ook verandert. Ze onderzocht daarom de communicatie in en tussen hersennetwerken bij jongeren en ouderen.
fMRI-experiment
Met een fMRI-scanner vergeleek Geerligs de hersenactiviteit van twaalf jongeren (18-30 jaar) met dertig volwassenen (60-75 jaar). Om zeker te zijn dat alle ouderen in een goede geestelijke conditie verkeerden, nam ze bij hen een aantal psychologische tests af.
Tijdens het experiment zelf keek elke deelnemer vanuit een fMRI-scanner naar een computerscherm waarop één voor één cijfers en letters verschenen. Telkens als er een ‘X’ verscheen, moest de deelnemer een knop indrukken. Geerligs: ‘De deelnemers voerden deze eenvoudige taak uit zodat wij zeker wisten dat ze allemaal hun aandacht constant op hetzelfde richtten.’
Tijdens het experiment mat Geerligs de hersenactiviteit van elke deelnemer in 16.000 minuscule driedimensionale hersengebieden. Ze vergeleek de hersenactiviteit in al die gebieden met elkaar om erachter te komen welke hetzelfde patroon hadden en dus met elkaar communiceren. Ze kon de hersengebiedjes indelen in vier netwerken die ze vervolgens vergeleek tussen jongeren en ouderen.
Minder specifieke netwerken
Ze ontdekte dat de samenwerking in de hersenen verandert bij het ouder worden. In vergelijking met jongeren hebben ouderen in twee hersennetwerken (het default mode netwerk en het somatomotorische netwerk) minder interne communicatie, terwijl de communicatie tussen alle vier gevonden hersennetwerken juist toeneemt. Volgens Geerligs betekent dit dat netwerken bij ouderen minder specifiek zijn.
Geerligs: ‘De scheiding tussen de netwerken is namelijk minder scherp dan bij jongeren.’ De onderzoeker vond ook aanwijzingen dat de afnemende samenwerking in de twee hersennetwerken samenhangt met een lagere reactiesnelheid en slechter geheugen van de ouderen.
Compensatietheorie
Op dit moment is nog onbekend waarom hersennetwerken minder specifiek worden tijdens veroudering. Mogelijk is het een vorm van compensatie door het brein.
Geerligs: ‘Tijdens veroudering sterven hersencellen af waardoor hersennetwerken hun specifieke taak minder goed kunnen uitvoeren. Volgens de compensatietheorie neemt de communicatie tussen hersengebieden dan juist toe omdat hersennetwerken elkaar gaan ondersteunen bij het uitvoeren van hun taak.’
Cognitief oefenen
Ouderen kunnen tot op zekere hoogte achteruitgang in cognitief functioneren voorkomen. Een goede voorbereiding op wat komen gaat, bijvoorbeeld, kan helpen om beter te presteren. Geerligs heeft gevonden dat ouderen die goed presteren dat doen door extra hersengebieden te activeren en communicatie tussen specifieke hersengebieden te versterken.
Deze resultaten bieden nieuwe aanknopingspunten voor het ontwikkelen van interventies om ouderen langer aan het werk te houden en goed te laten functioneren in de dagelijkse omgeving.
Proefschrift
Linda Geerligs promoveert 9 januari 2014 op haar proefschrift Images of healthy aging: functional brain networks and selective attention aan de Rijksuniversiteit Groningen. Haar promotoren zijn prof. dr. M.M. Lorist en prof. dr. ir. N.M. Maurits.
Dit onderzoek maakt deel uit van een bredere lijn van onderzoek van haar promotors prof. Monicque Lorist en prof. Natasha Maurits naar gezond ouder worden (Healthy Ageing).
Bron: Rijksuniversiteit Groningen via Artsennet