Honderden patiënten wachten op een donororgaan. Het aanbod is onvoldoende en de kwaliteit van de beschikbare organen daalt. Groningse onderzoekers bekijken of de keuring van donororganen beter kan en of ze organen kunnen opknappen.
“Ik ga nu een stukje van de nier afsnijden”, zegt geneeskundestudent Baran Ogurlu in het chirurgisch laboratorium van het UMC Groningen (UMCG). Twee grijzige varkensnieren liggen op een met wit gaas beklede bak. De nieren komen uit het slachthuis en zouden anders zijn weggegooid. “Gisterochtend heb ik ze opgehaald en doorgespoeld met een vloeistof van vier graden, zodat het varkensbloed eruit ging. Vervolgens heb ik ze aan deze machines gekoppeld, die de nieren op tien graden koelen en ze zuurstof toedienen, de zogeheten koude perfusie.” Hij wijst naar twee piepschuimen koelboxen met een pompje erin. “Daar hebben ze nu precies 24 uur in gelegen.” De kou remt de stofwisseling en daardoor blijft het orgaan goed.
Ogurlu snijdt voorzichtig verschillende stukjes van de nieren. Zijn collega-student Isa van Tricht legt ze op een filterpapiertje. Boven op het biopt komt nog een filterpapiertje, waarna Van Tricht de stukjes in vloeibare stikstof bevriest. Ogurlu: “Met deze stukjes doen we een aantal analyses om te controleren of de nier beschadigd is.” Dat doen ze om te kijken of de volgende stap de kwaliteit van de nier verbetert.
Lees hier het volledige artikel.