Volgens de wet die minister Schippers in 2013 invoerde moet iedereen het hoorhulpmiddel krijgen dat nodig is om goed te kunnen functioneren. Bijna vier jaar na invoering constateren de patiëntenorganisaties voor slechthorenden, doven en doofblinden dat de uitvoering van deze wet onder druk staat. De zorgen rondom de kwaliteit van de hoorzorg nemen toe.
De organisaties roepen diverse partijen, waaronder hun eigen achterban op, actie te ondernemen.
Het idee dat je het hoorhulpmiddel moet krijgen waarmee je goed kunt functioneren, is een mooi uitgangspunt. Maar hoe werkt het in de praktijk?
Er is een protocol opgesteld om te bepalen wie welk hoorhulpmiddel nodig heeft. Audiciens en verzekeraars moeten vervolgens met elkaar onderhandelen over de prijs die deze hoorzorg mag kosten: de zogenaamde marktwerking. Slechthorenden betalen voor hun hoortoestellen een eigen bijdrage van 25% bovenop het eigen risico. Overige hoorhulpmiddelen worden 100% vergoed. Na een lobby vanuit Stichting Hoormij krijgen kinderen tot 18 jaar sinds 2016 hun hoortoestellen altijd 100% vergoed.
Falende marktwerking
Door de macht van de verzekeraars, hun selectieve inkoop en de moordende concurrentie onder audiciens kelderen de prijzen. Sommige verzekeraars hebben meerjarencontracten afgesloten met audiciens en houden hun prijzen gelijk.
Door de macht van de verzekeraars, hun selectieve inkoop en de moordende concurrentie onder audiciens kelderen de prijzen. Sommige verzekeraars hebben meerjarencontracten afgesloten met audiciens en houden hun prijzen gelijk.
De overige verzekeraars hebben voor 2017 de prijzen weer verlaagd met gemiddeld Euro 82,50 per hoortoestel en voor de meest complexe toestellen (categorie 5-hoortoestellen) zelfs met gemiddeld Euro 125,-.
Wanneer de prijzen nog verder dalen, kunnen audiciens niet én een goed hoorhulpmiddel én de aanpassing én ook nog eens vijf jaar goede hoorzorg leveren. Dit betekent dat er moet worden getornd aan de kwaliteit en/of de keuzevrijheid of dat de hoortoesteldrager zelf meer moet betalen voor goede kwaliteit, met name bij de complexe hoortoestellen. In beide gevallen is de slechthorende de dupe. Dit kan niet de bedoeling zijn van verzekerde zorg. De eerste signalen zijn zichtbaar: in korte tijd stijging van particuliere markt van 6% naar 15%, minder keuzevrijheid, lagere waardering nazorg, zorgweigering en volgens sommige audiologen slechter afgestelde hoortoestellen.
Lees hier het volledige artikel.