Misselijkheid, overgewicht, suikerziekte: medicijnen tegen psychiatrische aandoeningen komen vaak met flinke bijwerkingen. Ioannis Zalachoras (Endocrinologie) deed voor zijn promotie fundamenteel onderzoek naar de effecten van receptoren van glucocorticoïde hormonen in het brein, en kon daaruit afleiden dat er in de toekomst mogelijk medicijnen tegen psychiatrische aandoeningen te ontwikkelen zijn die minder invloed hebben op processen buiten de hersenen. Met minder bijwerkingen tot gevolg.
Het hormoon cortisol speelt een cruciale rol bij de reactie op stress in het lichaam: zodoende is het een veelbelovend aanknopingspunt voormedicijnen tegen stressgerelateerde aandoeningen, zoals depressies en post-traumatische stressstoornis (PTSS). Cortisol heeft echter nog veel meer functies en beïnvloedt bijvoorbeeld onze stofwisseling en afweersysteem. Een hoger of lager cortisolgehalte middels deze medicijnen zal daarom leiden tot allerlei bijwerkingen.
De aanmaak van cortisol begint in de hypothalamus. Hormonen in de hypothalamus stimuleren de hypofyse om hormonen aan te maken, die vervolgens de bijnierschors stimuleren cortisol aan te maken wanneer het lichaam erom vraagt. Tegelijkertijd remt cortisol de hypothalamus af: een negatieve terugkoppeling.
Emoties en angst
De zogeheten glucocorticoïd receptoren zijn bij de remming van cortisol van groot belang. Immers, de betrokken hormonen binden via deze receptoren in de cellen die verantwoordelijk zijn voor de verdere afgifte van nieuwe hormonen. Deze receptoren zitten overal in het lichaam, zoals op twee plaatsen in het brein: in de hypothalamus, waar dus de aanmaak van cortisol begint, en in de amygdala, het centrum dat onze emoties en angst aanstuurt.
Lees hier het volledige artikel.