De vertaling van dierexperimenteel onderzoek naar de klinische praktijk kan verbeterd worden, stellen onderzoekers van het UMC St Radboud in een online publicatie in PLOS Medicine. In het artikel, dat extra aandacht krijgt van de PLOS Medicine redactie, stellen Merel Ritskes-Hoitinga en Carlijn Hooijmans dat een systematische beoordeling van dierproeven de geneeskunde bevordert.
De afgelopen tien jaar zijn veel nieuwe initiatieven ontstaan om de kwaliteit van dierproeven te verhogen en de waarde van dieronderzoek voor toepassingen in de patiëntenzorg te verbeteren. Dit laatste aspect – veelbelovende bevindingen uit dierexperimenten vertalen naar een toepassing voor de patiënt – wordt translationeel onderzoek genoemd.
Oog voor verschillen
In het artikel in PlosMedicine geven Merel Ritskes-Hoitinga, directeur van het Nijmeegse Centraal Dierenlaboratorium (CDL), en onderzoeker Carlijn Hooijmans richtlijnen voor beter translationeel onderzoek. Voer systematische reviews uit om tot de beste keuze van het diermodel te komen en om meer informatie over veiligheid en werkzaamheid van medicijnen te verkrijgen dan uit de losse dierstudies is te halen. Zorg dat de dierstudies die je uitvoert van de hoogste methodologische kwaliteit zijn en voorkom onnodige verschillen in opzet tussen de dierstudies en de daaropvolgende klinische trials. Publiceer ook negatieve onderzoeksresultaten en beschrijf de opzet, uitvoering en resultaten van je dierstudies zo volledig mogelijk.
Niet achterover leunen
Ritskes-Hoitinga: “Er zijn de afgelopen tien jaar al veelbelovende initiatieven genomen om de kwaliteit te verbeteren. In het UMC St Radboud hebben we daarvoor onder andere het onderwijs- en onderzoekscentrum SYRCLE (SYstematic Review Centre for Laboratory animal Experimentation) opgericht. Dat heeft al tot enorme verbeteringen geleid, maar we concluderen in het PLOS Medicine artikel dat we zeker nog niet tevreden achterover kunnen leunen. We weten wat we moeten doen, maar het moment is nu aangebroken om die kennis en ideeën ook daadwerkelijk in te voeren in de wetenschappelijke praktijk van alledag.”
Standaard invoeren
De systematische beoordeling van al eerder uitgevoerde dierproeven is daarvan een belangrijk onderdeel. Carlijn Hooijmans: “Er is al ontzettend veel kennis beschikbaar, maar die wordt vaak niet gebruikt of is moeilijk toegankelijk. Wij vinden dat die systematische beoordeling van dierproeven routinematig moeten worden ingevoerd. Niet alleen voor de translationele transparantie, maar ook om verspilling van financiële middelen en onnodige herhaling van dierproeven te voorkomen. De publicatie van ons artikel zien we als een doorbraak, als extra ondersteuning om via systematische beoordeling van dierproeven de geneeskunde te bevorderen.”
Brede medewerking
Ritskes-Hoitinga en Hooijmans vinden dat er ook een internationaal register voor dierexperimentele studies opgezet moet worden, net zoals dat voor menselijk medisch onderzoek is gebeurd. Op die manier is altijd na te gaan welke dierstudies over een onderwerp zijn gestart, ook al zijn de resultaten daarvan (nog) niet gepubliceerd.
Bovenstaande verbeteringen kunnen niet alleen van dieronderzoekers zelf komen, stellen de auteurs. “Een betere en effectievere vertaling van dierexperimenteel onderzoek naar de klinische praktijk vereist de medewerking van de gehele wetenschappelijke gemeenschap, tijdschriften, onderzoekers, toezichthouders, subsidiegevers, peer reviewers, en patiënten.”
Bron: UMC St. Radboud