Een deel van de mensen dat een Wlz-aanvraag doet, wil daar na het besluit van af omdat ze erop achteruitgaan vergeleken met de wijkverpleging en de Wmo. Een andere groep wil graag in de Wlz, maar heeft geen recht op toegang. Dat merken de indicatiestellers van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) na één jaar indiceren in de Wlz.
De indicatiestelling in de Wet langdurige zorg (Wlz) is wezenlijk anders dan de AWBZ, de voorganger van de Wlz. De AWBZ was zo uitgedijd, dat het CIZ per jaar 900.000 aanvragen kreeg. Dat waren er in 2015 nog maar 175.000. Het grootste deel daarvan betreft aanvragen voor de Wlz en verder nog wat subsidieregelingen. De Wlz is, anders dan de AWBZ, echt alleen voor de mensen die voor de rest van hun hele zware zorg nodig hebben.
Zware zorg niet altijd in Wlz
‘Maar het is niet zo dat iedereen die zware zorg nodig heeft per definitie in de Wlz thuis hoort’, zegt Marcel de Krosse, strategisch adviseur van het CIZ, die samen met Birgit van Veldhuizen , hoofd analyse & advies, toelichting geeft op de cijfers over 2015. Hij somt de criteria nog eens op. Wie toegang wil tot de Wlz moet een somatische of psychogeriatrische aandoening of een lichamelijke, zintuigelijke en/of verstandelijke beperking hebben. Er moet een blijvende zorgbehoefte zijn. En er moet permanent toezicht nodig zijn of 24-uurs nabijheid van zorg, ter voorkoming van ernstig nadeel. Over de toepassing van dat laatste criterium kwam staatssecretaris Martin van Rijn in botsing met de Tweede Kamer begin maart. Een Kamermeerderheid vindt het niet terecht dat wie op een alarmknop kan drukken, niet in de Wlz komt.
Lees hier het volledige artikel.