De oorzaak van de ziekte van Crohn is nog onbekend, de beste behandeling een kwestie van uitproberen. Maar het onderzoek vordert gestaag. Charlotte Peters ontdekte nieuwe cellen die een rol spelen bij de ziekte en vond een biomarker die al vroeg aangeeft of een medicijn werkt.
‘Eigenlijk weten we al heel veel over de ziekte van Crohn’, zegt promovenda Charlotte Peters. Maar ondanks die kennis is de oorzaak van de ziekte nog steeds onbekend. Ook de behandeling kan beter. Een deel van de patiënten reageert bijvoorbeeld goed op de huidige therapieën, maar vooraf is absoluut niet in te schatten wie dat zijn. Dat betekent dat veel patiënten een tijdlang medicijnen gebruiken waar ze geen voordeel, mogelijk zelfs nadeel, van ondervinden. Een biomarker, een stof in het bloed die al in een heel vroeg stadium aangeeft of een middel werkt, zou een uitkomst zijn.
Peters: ‘Daarnaast zien we dat bij een deel van de patiënten de behandeling na enige tijd niet meer goed werkt en “uitdooft”. En soms stoppen patiënten vanwege de bijwerkingen. Kortom, genoeg redenen om de onderliggende immunologische processen van de ziekte van Crohn verder te onderzoeken.’
Net als colitis ulcerosa is de ziekte van Crohn een chronische darmontsteking (inflammatory bowel disease). Wereldwijd hebben miljoenen mensen last van deze darmaandoening. ‘Vaak houdt de ziekte van Crohn zich redelijk rustig’, zegt Peters, ‘maar zo af en toe vlamt de aandoening ineens weer op.’ Soms komt dat door stress, soms door het genuttigde voedsel, maar meestal is de oorzaak onbekend. Bij zo’n opvlamming ontstaan er in korte tijd veel ontstekingen in de darm. De patiënt krijgt last van buikpijn, diarree en moeheid, maar ook ontstekingen van ogen en gewrichten komen voor. Dat is wat de ziekte kenmerkt: een teveel aan ontstekingen zonder nut of noodzaak, waardoor de darmen niet goed meer functioneren.
Opvlammingen worden bijvoorbeeld behandeld met medicijnen als infliximab en adalimumab die het eiwit TNF (tumor necrosis factor) remmen. TNF is een bekende aanjager van ontstekingsreacties. ‘Het vervelende is’, zegt Peters, ‘dat je vooraf onmogelijk kan inschatten bij wie een behandeling gaat werken en bij wie niet. De ziekte van Crohn is wat dat betreft een containerbegrip; de ziekte kent een enorme variatie aan verschijningsvormen en subtypes. We weten inmiddels dat we al deze patiënten daarom niet op dezelfde manier kunnen behandelen. Maar we hebben geen idee welk medicijn het beste past bij een individuele patiënt. Dat is nog steeds trial and error; gewoon proberen en kijken of het medicijn werkt.’