De overheid moet leren van grote uitvoeringsproblemen zoals onlangs bij de invoering van het pgb-trekkingsrecht. Hierbij zijn bij de invoering, net als bij eerdere invoeringen, de belangen van kwetsbare burgers en zorgverleners uit het oog verloren. Er lijkt geen lering te worden getrokken uit eerder gemaakte fouten. “En het is de burger die hiervoor uiteindelijk de rekening betaalt.” Dit concludeert Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in zijn rapport ‘Pgb-trekkingsrecht en de (niet)lerende overheid’. Dit meldt de Nationale ombudsman.
Het rapport laat onder meer zien met welke problemen burgers werden geconfronteerd toen op 1 januari 2015 het pgb-trekkingsrecht werd ingevoerd, wat de oorzaken waren en hoe instanties op die problemen reageerden. Voor de ombudsman was daarbij een relevante vraag hoe er bij een volgende vergelijkbare transitie voor gezorgd kan worden dat er voldoende oog is voor het belang van de burger. Hij heeft hiertoe aandachtspunten geformuleerd. Deze zijn:
- Grondige voorbereiding en goede samenwerking met ketenpartners
- Adequate informatieverstrekking
- Een gebruiksvriendelijk systeem
- Continuïteit van betalingen
- Een adequate respons en oplossing van individuele problemen
Op al deze punten is de overheid bij de invoering van het pgb-trekkingsrecht tekortgeschoten. Het is nu aan de staatsecretaris om de regie te nemen, de aandachtspunten toe te passen en samen met de ketenpartners de overgang naar de nieuwe situatie per 1 januari 2016 wel goed te laten verlopen.
Lees hier het volledige artikel.