Nu ook genetisch bewijs: lichtverwerking in het oog speelt rol bij bijziendheid

Grootste mondiale genetische studie werpt licht op ontstaan van bijziendheid.
De grootste genetische studie naar bijziendheid ter wereld is 29 mei gepubliceerd in het toonaangevende tijdschrift Nature Genetics.

Onder leiding van het Erasmus MC identificeerden de onderzoekers 161 genetische factoren voor brilsterkten en bijziendheid. De gevonden factoren spelen een rol in alle celtypen van het netvlies en vervullen verschillende functies binnen het oog. De voornaamste was de detectie en verwerking van licht. Hiermee wordt moleculair bevestigd wat eerder uit epidemiologische studies naar voren kwam: licht, of juist het gebrek eraan, is een belangrijke trigger voor het ontstaan van bijziendheid.

Iemand die bijziend is, heeft een te lange oogbol. Hierdoor valt het brandpunt van de lichtstralen die het oog in schijnen vóór het netvlies, in plaats van erop. Daardoor kan iemand in de verte niet meer goed zien. Een bril, lenzen of chirurgische ingreep kunnen dit voor het zicht verhelpen, maar deze middelen voorkomen niet dat het netvlies dunner wordt. Bijziendheid is in de laatste jaren fors toegenomen. Niet alleen in Azië, ook in Europa is deze trend duidelijk zichtbaar: 50 procent van de huidige 20-jarigen is nu bijziend.

Eerste auteur en wetenschappelijk onderzoeker Milly Tedja: “Dit is vooral zorgelijk voor mensen met hoge brilsterkten, omdat juist zij een groot risico hebben op oogheelkundige complicaties. Wij verwachten dat bijziendheid in de toekomst de belangrijkste oorzaak van blindheid gaat worden.”

Lees hier het volledige artikel.