Nog plek voor multidisciplinaire aanpak reumatoïde artritis

De afgelopen 20 jaar zijn er grote vorderingen gemaakt in de farmacologische aanpak van reumatoïde artritis, waardoor patiënten over het algemeen beter functioneren, met minder klachten en minder schade. Het is echter te vroeg om de multidisciplinaire rehabilitatie geheel los te laten, zo opperen Jorit Meesters en de onlangs in Leiden benoemde hoogleraar Doelmatigheid van revalidatieprocessen Thea Vliet Vlieland in het tijdschrift Rheumatology (2013; epub 16 juli). Zij vergeleken de functionele beperkingen van Leidse artritispatiënten in 1992, in 2001-2003 en in 2008. De cohorten bestonden steeds uit tussen de 50 en 80 patiënten, met een gemiddelde leeftijd rond de 60 jaar.

De gemiddelde score op de HAQ, een vragenlijst die functionele beperkingen in het dagelijks leven meet met een score van 0 (geen beperkingen) tot 3 (ernstige beperkingen), nam significant af van 1,94 in 1992 naar 1,40 in 2001, maar liep daarna niet verder terug. De verbetering op de HAQ na multidisciplinaire behandeling bleef in die jaren steeds rond de 0,25, hetgeen beschouwd wordt als een klinisch relevante verbetering.

‘Deze resultaten doen vermoeden’, aldus de auteurs, ‘dat in het tijdperk van methotrexaat en biologicals er patiënten met reumatoïde artritis zijn die flinke beperkingen ondervinden en baat hebben bij multidisciplinaire rehabilitatie.’

Zij wijzen er nog op dat, hoewel de HAQ-score is verlaagd met de introductie van de nieuwe middelen, het denkbaar is dat het soort beperkingen is verschoven – over de validiteit van de HAQ in de huidige tijd kan worden getwist. ‘Het moet nog worden vastgesteld of de algehele ziektelast is verminderd.’

Bron: Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde