William Kaelin, Peter Ratcliffe en Gregg Semenza krijgen de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde voor hun onderzoek aan een systeem waarmee cellen zuurstof detecteren. Zij ontdekten hoe cellen zich aanpassen aan een omgeving met weinig zuurstof.
Alle cellen hebben zuurstof nodig om te overleven. Toch gaan ze niet direct dood bij een zuurstoftekort. Als er te weinig van is, bijvoorbeeld op grote hoogte, maken cellen in je nieren het hormoon erytropoëtine (epo) aan. Dit verhoogt de productie van rode bloedcellen en zorgt er zo voor dat er toch voldoende zuurstof door het lichaam getransporteerd wordt. De grote vraag is hoe cellen weten wanneer er te weinig zuurstof is. Die vraag hebben de Nobelprijswinnaars beantwoordt. Hun ontdekkingen vormen de basis voor nieuwe medicijnen tegen bloedarmoede of kanker.
Epo als doping
Veel mensen kennen epo vooral uit de sportwereld. Epo is veelvuldig gebruikt als doping bij bijvoorbeeld wielrennen. Sporters spuiten dan een synthetische variant van epo in om de productie van rode bloedcellen te verhogen. Het idee daarachter is dat het zuurstoftransport toeneemt en daarmee ook het uithoudingsvermogen. Dit is echter nooit overtuigend aangetoond.
Lees hier het volledige artikel.