Anders dan altijd gedacht, zijn in de hersenen van mensen met de ziekte van Parkinson wel degelijk stamcellen aanwezig. Die stamcellen zijn bovendien in staat uit te groeien tot verschillende soorten hersencellen.
Dat is de conclusie van onderzoekers van het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen , VUmc en de universiteit van Milaan, op basis van een uitgebreide studie van hersenweefsel.
De bevindingen die de wetenschappers onlangs publiceerden in het Britse vaktijdschrift Brain, staan haaks op het eerdere idee dat neurale stamcellen bij Parkinson patiënten afsterven door gebrek aan de boodschapperstof dopamine. Omdat lichaamseigen stamcellen in de toekomst mogelijk ingezet worden bij reparatie van het beschadigde hersengebied, biedt deze ontdekking perspectief voor de behandeling van Parkinson patiënten.
Afgestorven zenuwcellen
In hersenen van Parkinson patiënten zijn zenuwcellen afgestorven die de boodschapperstof dopamine maken. Hierdoor krijgt het striatum – een belangrijk gebied voor het aansturen van onbewust verlopende, aangeleerde bewegingen – geen dopamine meer. Dat leidt tot de voor Parkinson karakteristieke bewegingsstoornissen, zoals beven. Het striatum ligt naast de subventriculaire zone: een hersengebied waarin neurale stamcellen liggen. Eerdere studies leken aan te tonen dat neurale stamcellen bij Parkinson patiënten grotendeels verloren gaan door dopaminegebrek. Daarmee leek de weg afgesloten naar een mogelijke therapie waarbij de eigen stamcellen van een patiënt zich omvormen tot nieuwe dopamine-producerende zenuwcellen.
Lees hier het volledige artikel.