Nieuwe biomarker voor sclerodermie

Reumatoloog prof. dr. Timothy Radstake van het UMC Utrecht heeft een nieuwe biomarker voor sclerodermie (systemische sclerose) ontdekt. Een hoge concentratie van deze biomarker in het bloed blijkt samen te gaan met de ziekte. Hoe hoger de concentratie ervan, hoe erger de symptomen. Identificatie van de biomarker maakt daarmee gerichte behandeling mogelijk van een ziekte waarvan we tot voor kort nog erg weinig afwisten. Het Reumafonds is een van de financiers van het onderzoek.

Prof. Radstake wil sclerodermie opsporen voordat mensen er ziek door worden. Inzicht in onderliggende ziekmakende moleculen (biomarkers) is daarbij erg belangrijk. Het onderzoek van Radstake richt zich vooral op speciale cellen van het afweersysteem, de plasmacytoïde dendritische cellen (pDC’s). Een patiënt met sclerodermie heeft in zijn bloed en huid grote hoeveelheden pDC’s. Van deze cellen is bekend dat ze betrokken zijn bij het ontstaan van sclerodermie.

Biomarker CXCL4
In het onderzoek werd de activiteit van de pDC’s van mensen met sclerodermie vergeleken met die van gezonde mensen en van mensen met andere reumatische ziektes. Daaruit bleek dat de pDC’s veel meer van het eiwit CXCL4 afscheiden bij mensen met sclerodermie dan bij gezonde mensen en bij mensen met SLE en de ziekte van Bechterew. Hoe ernstiger de ziekte hoe meer CXCL4. Met CXCL4 is de ziekte aan te tonen, maar ook de ernst ervan. Dat maakt van CXCL4 een biomarker. De behandeling kan met deze kennis beter ‘op maat’ gegeven worden.

Sclerodermie is een reumatische ziekte waarbij het bindweefsel steeds stugger wordt. Bij de lokale vorm is alleen de huid aangetast. Bij de systemische vorm zijn meerdere organen betrokken. Sclerodermie gaat niet over. De ziekte komt vooral voor bij vrouwen en begint meestal tussen het 30ste en 50ste levensjaar. De oorzaak van de ziekte is nog niet bekend. Het Reumafonds geeft informatie over sclerodermie.

Bron: Reumafonds