Om meer patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom te kunnen behandelen heeft het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid getrapte zorg ontwikkeld, gebaseerd op de bestaande cognitieve gedragstherapie. Promovenda Marcia Tummers deed onderzoek naar de resultaten van getrapte zorg. Ze promoveert op 21 november bij het Radboudumc op dit onderzoek.
Volgens een schatting van de Gezondheidsraad in 2005 zijn er in Nederland 30.000 tot 40.000 patiënten met het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS). Recent onderzoek maakt aannemelijk dat het werkelijke aantal hoger ligt.
Eén van de weinige effectieve behandelingen van CVS is cognitieve gedragstherapie. Deze behandeling is in Nederland geïntroduceerd door het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid, verbonden aan het Radboudumc. Omdat de vraag naar deze behandeling groter is dan het aanbod, ontwikkelt het Kenniscentrum initiatieven om de behandelcapaciteit in Nederland uit te breiden. Het is de bedoeling dat de cognitieve gedragstherapie voor CVS-patiënten op den duur bij GGZ-instellingen in heel Nederland beschikbaar is. Daarvoor moet nog wel een slag gemaakt worden, blijkt uit het proefschrift van Marcia Tummers. De problematiek van CVS-patiënten vraagt om een speciale aanpak en deskundigheid, waarvoor investeringen in geld en tijd nodig zijn. Het Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid kan de instellingen bij het invoeren van de behandeling begeleiden.
Zelfbehandeling
Daarnaast ontwikkelde het Kenniscentrum een zelfbehandeling, gebaseerd op de cognitieve gedragstherapie. Deze zelfbehandeling bestaat uit een werkboek met opdrachten, die de patiënt thuis uitvoert. Hij of zij krijgt daarbij via e-mail ondersteuning van een therapeut. Gebleken is, dat deze zelfbehandeling voor een derde van de patiënten effectief is. Tummers toonde aan, dat het niet uitmaakt of de therapeut die de patiënt per e-mail begeleidt een cognitieve gedragstherapeut is of een getrainde en gesuperviseerde sociaal-psychiatrisch verpleegkundige. Dit betekent dat ook een GGZ-instelling in principe de zelfbehandeling kan aanbieden.
Minder tijd
Tummers ging een stap verder en onderzocht ook de effectiviteit en de efficiëntie van getrapte zorg, dat is een combinatie van zelfbehandeling en cognitieve gedragstherapie. Bij de getrapte zorg begint de patiënt met de zelfbehandeling. Als dit succesvol verloopt, kan de patiënt het zorgtraject beëindigen. Zoals gezegd is dat bij één derde van de patiënten het geval. Voor de overige patiënten volgt de tweede trap: een aanvullende cognitieve gedragstherapie. Uit het onderzoek van Tummers blijkt, dat de getrapte zorg even effectief is als de bestaande reguliere zorg, dat is cognitieve gedragstherapie na een wachtperiode. Het voordeel van getrapte zorg is, dat het de behandelaar veel minder tijd kost. Dit komt vooral doordat patiënten na de zelfbehandeling over het algemeen minder individuele sessies van de cognitieve gedragstherapie nodig hebben.
Voorspelbaar
Of zelfbehandeling al dan niet tot resultaat leidt, blijkt enigszins voorspelbaar. Jonge patiënten, patiënten die minder last hebben van depressieve symptomen en patiënten die minder geneigd zijn om activiteiten te vermijden, behalen betere resultaten bij zelfbehandeling. Tummers adviseert dan ook om met name patiënten met ernstige depressieve symptomen direct de reguliere cognitieve gedragstherapie aan te bieden, in plaats van getrapte zorg.
Onderdiagnostiek
Uit Tummers’ proefschrift blijkt dat er bij de huisarts waarschijnlijk sprake is van onderdiagnostiek op het gebied van CVS. In een door haar onderzochte huisartsenpraktijk werd minder vaak de diagnose CVS gesteld dan op grond van de klachten van de patiënten kon worden verwacht. Volgens Tummers is het nodig dat er meetinstrumenten komen waarmee de huisarts de diagnose CVS beter kan stellen. ’Als we door een slimme organisatie van de zorg veel meer mensen met CVS kunnen helpen is het verantwoord om ook de onderdiagnostiek van de ziekte aan te pakken,’ stelt zij.
Bron: Radboudumc