Niet iedereen kan regie voeren over eigen zorg

Patiënten krijgen een steeds actievere rol bij de invulling van de eigen zorg. Maar er zijn ook kwetsbare groepen in de samenleving die niet in staat zijn zelf regie over de eigen zorg te voeren. Mensen met lage gezondheidsvaardigheden (29 procent) hebben hierbij ondersteuning nodig. Dat is een van de conclusies van het rapport ‘Burgers en Gezondheid’, uitgebracht door het RIVM in samenwerking met het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). In het rapport belichten de onderzoekers verschillende kanten van de manier waarop autonomie, eigen regie en verantwoordelijkheid concreet wordt voor burgers en patiënten. Daarbij is onderscheid te maken tussen zorg voor de eigen gezondheid en zorg voor anderen.

Zorg voor de eigen gezondheid

Zorg voor de eigen gezondheid is er voor gezonde burgers op gericht om gezond te blijven, en voor patiënten om zelf de regie te houden over de eigen zorg (zelfmanagement). Mensen kunnen zo kiezen voor vormen van preventie en zorg die goed aansluiten bij hun eigen voorkeuren. Bovendien geeft zelfmanagement patiënten meer controle op de behandeling van de aandoening, en daarmee op de aandoening én op hun leven. Alleen wil en kan niet iedereen zelf die regie voeren. Zo zijn er kwetsbare groepen in de samenleving, zoals ouderen en mensen uit lagere sociaaleconomische milieus, voor wie zelf regie voeren niet lukt. In totaal heeft 29% van de Nederlanders lage gezondheidsvaardigheden. Zij missen de vaardigheden om informatie over gezondheid te verkrijgen, te begrijpen, te beoordelen dan wel te gebruiken bij het nemen van beslissingen die te maken hebben met hun gezondheid. Deze groepen zullen ondersteuning op maat moeten krijgen.

Zorg voor anderen

Zorg voor anderen gaat over de rol van mantelzorgers en vrijwilligers. Nederlanders zijn voorstanders van een samenleving waarin mensen voor elkaar zorgen, en doen veel en vaak vrijwilligerswerk. Bijna iedere burger is bereid om incidenteel hulp te verlenen aan ouders of bekenden. De helft wil dit zelfs vaak doen. Het gevoel om voor een naaste te moeten zorgen botst echter met de behoefte aan vrijheid om zelf keuzes te maken. Een verplichting kan daardoor demotiverend werken. Bovendien zijn er maar weinig mensen (25% van de 65-plussers) die langere tijd hulp van familieleden willen ontvangen.

Monitoren

De onderzoekers geven aan dat het van belang is om de komende tijd te monitoren wat de effecten zijn van actuele ontwikkelingen op autonomie, eigen regie en gezondheid, maar ook op gezondheidsverschillen, de mate van participatie en de kosten van de zorg. Op die manier kunnen de gevolgen van de veranderingen onderbouwd worden geëvalueerd.

Dit onderzoek maakt deel uit van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2014 (VTV-2014). De VTV is een rapportage die het RIVM elke vier jaar opstelt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Bron: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu