Mensen bij wie een vlekje op de long wordt geconstateerd, krijgen minder vaak kanker dan tot nu toe werd aangenomen. Vervolgonderzoek is daarom in maar twintig procent van de gevallen nodig. De grootte en de groei van het vlekje zijn bepalend.
Dat blijkt uit de presentatie van deelresultaten van een groot onderzoek naar screening bij risicogroepen. Onderzoeksleider professor Harry de Koning van het Erasmus MC in Rotterdam kwam daarmee op een internationaal congres over kanker in Madrid. Door onnodige onderzoeken achterwege te laten worden veel kosten bespaard, terwijl mensen niet nodeloos lang in onzekerheid zitten.
Voorspellende waarde
De Koning liet zien dat twee factoren goed kunnen voorspellen of een vlekje op een long een kwaadaardige tumor wordt: de omvang en het tempo van de groei. Als het vlekje niet groter is dan 200 kubieke millimeter, dan heeft een patiënt evenveel kans om een tumor te ontwikkelen als iemand die geen vlekje heeft.
Boven die grens is het wel zinvol om na enige tijd een tweede CT-scan te doen. Pas als een vlekje groter is dan 300 kubieke millimeter is het raadzaam om meteen over te gaan tot vervolgonderzoeken.
Lees hier het volledige artikel.