Veel slachtoffers van een verkeersongeval waarbij het hoofd met grote heftigheid achterover en voorover wordt geslingerd, hebben een zogenaamde ‘whiplash’, letterlijk vertaald een ‘zweepslag’. Vooral bij een kop-staartbotsing is de kans op een whiplash groot.
Een aanrijding langs achter veroorzaakt een plotse, krachtige voorwaartse versnelling. De auto schiet naar voren, de autogordel zorgt ervoor dat de rug één blijft met de zetel en meegaat met de voorwaartse beweging van de auto. Het hoofd blijft, als een losse bol op de romp, door de traagheid van beweging heel even achter. Daardoor botst het met kracht tegen de hoofdsteun. Vaak zal het hoofd vervolgens weer naar voren schieten. Doordat het hoofd trager beweegt, wordt de nek naar achter overstrekt. Deze overstrekking is groter dan de normale bewegingsvrijheid.
Bij de onmiddellijk volgende vertraging volgt een overdreven buigbeweging van het hoofd naar voor. Deze beweging stopt wanneer de kin tegen het borstbeen terecht komt. Beide schokken komen zó onverwachts dat het normale verdedigingsmechanisme waarbij de halsspieren zich in een reflex opspannen, geen tijd heeft om in werking te treden.
Lees hier het volledige artikel.