Kinderen die maagzuurremmers voorgeschreven krijgen, zouden mogelijk een grotere kans hebben op het krijgen van botbreuken later in de kindertijd. Dat zeggen wetenschappers in een onderzoek dat op 7 mei gepubliceerd gaat worden tijdens het Pediatric Academic Societies Meeting.
Onderzoekers analyseerden de dossiers van 874.447 gezonde kinderen die geboren werden binnen het Military Healthcare System (MHS) tussen 2001 en 2013, die minstens twee jaar lang enige vorm van behandeling of verzorging kregen.
De wetenschappers zagen dat tien procent van de kinderen in het eerste levensjaar maagzuurremmers had gekregen. Daarbij gaat het om de histamine 2- receptorantagonisten (H2-blokkers) zoals Zantac en famotidine als Pepcid en de protonpompremmers omeprazol (Prilosec) en pantoprazol (Protonix). Een protonpompremmer remt de werking van de protonpomp, die verantwoordelijk is voor het afgeven van maagzuur aan de maag.
Kinderen die protonpomremmers gebruiken zouden volgens de onderzoekers 22 procent meer kans hebben op een botbreuk, terwijl kinderen die zowel de remmers als H2-blokkers gebruiken zelfs 31 procent meer kans zouden hebben op een botbreuk. In het onderzoek werd geen effect gevonden van de inname van alleen H2-blokkers.
Toename
Bovendien vonden de onderzoekers dat het aantal botbreuken toenam naarmate kinderen een langere periode de maagzuurremmers slikten. Hoe jonger een kind was dat begon met medicatie, hoe groter het risico op botbreuken zou zijn, stellen de onderzoekers.
Lees hier het volledige artikel.