Verdere verlenging van het interval tussen de eerste en de tweede prik van BioNTech/Pfizer en Moderna kan op termijn leiden tot iets minder ziekenhuisopnames. Dat blijkt uit recente wetenschappelijke gegevens.
Hoewel het effect relatief klein is, kan het volgens de Gezondheidsraad opwegen tegen de eerder gesignaleerde onzekerheden rond de verdere verlenging van het prikinterval. De raad geeft de minister van VWS in een spoedadvies in overweging het prikinterval van BioNTech/Pfizer en Moderna verder te verlengen van respectievelijk 6 en 4 weken naar 12 weken.
Interval tussen de eerste en tweede vaccinatie
Voor het BioNTech/Pfizer-vaccin wordt een prikinterval van 6 weken gehanteerd tussen de eerste en de tweede prik, voor Moderna 4 weken en voor AstraZeneca 12 weken.
Eerder, op 8 maart, adviseerde de Gezondheidsraad in het advies Spoedvragen COVID-19-vaccinatie, op basis van de toen beschikbare gegevens om de prikintervallen niet verder te verlengen vanwege onzekerheid over de mate van bescherming. Ook is onzeker wat het effect is op de verspreiding van bestaande en nieuwe virusvarianten zoals de Zuid-Afrikaanse variant en de Braziliaanse variant.
Lees hier het volledige artikel.