Vroegtijdige behandeling van een chronische hartritmestoornis vermindert het risico op ernstige cardiovasculaire complicaties en overlijden. Dit in tegenstelling tot het alleen monitoren en bestrijden van symptomen zoals nu nog de standaard is.
In het prestigieuze New England Journal of Medicine (NEJM) presenteerde een groep internationale onderzoekers vorige week de resultaten. Prof. dr. Harry Crijns (hoofd cardiologie van het Maastricht UMC+) is één van de projectleiders: “Deze bevindingen hebben een grote impact op de zorg bij boezemfibrilleren.”
Boezemfibrilleren is de meest voorkomende vorm van een hartritmestoornis. De algemene gedachte is nog vaak dat behandeling niet meteen noodzakelijk is als de patiënt geen klachten ervaart. Standaard wordt in eerste instantie dan ook geprobeerd om het hartritme vooral te blijven monitoren en de symptomen van het boezemfibrilleren te onderdrukken indien nodig. Nadat een dergelijke diagnose wordt gesteld, kunnen na verloop van tijd echter wel cardiovasculaire complicaties optreden. Denk daarbij aan een beroerte, hartfalen of een hartinfarct, mogelijk zelfs resulterend in overlijden. Een vroegtijdige behandeling zou het aantal patiënten met complicaties kunnen verminderen, maar tot nu was er geen hard bewijs voor de effectiviteit daarvan.
Lees hier het volledige artikel.