Datum: 5 februari 2010
Mensen met een chronische ziekte of lichamelijke beperking zijn voor ondersteuning en hulpmiddelen aangewezen op verschillende regelingen. Zij moeten deze bij verschillende loketten aanvragen.
Naarmate deze mensen ouder worden, zijn ze bovendien op meer regelingen aangewezen. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg). Het Nivel onderzocht, met subsidie van het ministerie van VWS, hoeveel mensen met een chronische ziekte of een lichamelijke beperking gebruik maken van ondersteunende voorzieningen die zij bij verschillende loketten moeten aanvragen. Ook is onderzocht of dit verandert met de leeftijd.
Uit het onderzoek blijkt dat tachtig procent van deze mensen mantelzorg of ondersteuning heeft die wordt betaald uit de AWBZ, de Wmo of een andere regeling. Bij de 15 tot 39 jarigen is dat weliswaar minder, maar toch al 62%. Ruim veertig procent van de mensen met een chronische ziekte of beperking heeft ondersteuning bij zowel wonen, persoonlijke verzorging als vervoer. Dit is ondersteuning die bij verschillende loketten moet worden aangevraagd. Van de mensen boven de 75 jaar moet zelfs 66% naar meerdere loketten voor ondersteuning
NIVEL-onderzoeker Daphne Jansen: “Het zou eenvoudiger zijn voor mensen met een chronische ziekte of beperking als alle vormen van ondersteuning onder één loket vallen. Met een geïntegreerde indicatiestelling en één voorzieningenloket zou je bijvoorbeeld ook vooruit kunnen kijken wat iemand nodig gaat hebben op latere leeftijd. Mogelijk maakt dit periodieke herindicaties voor een aantal mensen overbodig.”
Voor ondersteuning en hulpmiddelen bestaan verschillende regelingen. Zo valt ondersteuning voor wassen en aankleden of wondverzorging onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Maar een rolstoel of hulp bij het huishouden valt onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en speciaal vervoer naar het werk valt onder weer een andere regeling.
Bron: Nivel (bewerking kiesBeter.nl)