Huidige kankerzorg leidt tot onnodige complicaties en doden.
Mensen met kanker krijgen in Nederland niet standaard de beste behandeling. Kankerzorg is nog steeds onvoldoende gecentraliseerd en hierdoor wordt een groot aantal patiënten behandeld volgens oude protocollen.
Ook is er verschil in beschikbare onderzoeksbudgetten voor de diverse kankersoorten, wat ten koste gaat van de kwaliteit van behandelingen.
Hier moet snel verandering in komen, vinden prof. dr. Richard van Hillegersberg en patiënt advocate Peter Kapitein. Maandagmiddag 24 oktober 2016 vond er in het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam een debat plaats tussen artsen, patiënten en naasten over de tekortkomingen in de kankerzorg.
Daar werd ook het boek ‘Hoe heeft het zover kunnen komen’ gepresenteerd. Hierin legt Peter Kapitein de onderliggende systemen bloot die de kwaliteit van de Nederlandse kankerzorg ondermijnen.
Gebrek aan kennis
“Het maakt echt uit of je in een ziekenhuis komt waar slokdarmkanker 20 keer per jaar wordt behandeld, of in een ziekenhuis waar ze dat 100 keer per jaar doen”, aldus prof. dr. Richard van Hillegersberg van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht. “Of en wanneer patiënten worden doorverwezen naar een gespecialiseerd ziekenhuis verschilt per ziekenhuis waar de patiënt zich als eerste meldt. Dit beïnvloedt direct de kans op overleving. Als artsen hun patiënten doorverwijzen komen ze in het goede traject terecht, maar we zien helaas dat veel artsen de behandeling zelf willen doen, zelfs als ze hier nog niet voldoende in gespecialiseerd zijn. Ook ontbreekt bij hen soms de kennis van gespecialiseerde behandelingen, waardoor ze oprecht niet weten dat ze beter kunnen doorverwijzen”.
“Het maakt echt uit of je in een ziekenhuis komt waar slokdarmkanker 20 keer per jaar wordt behandeld, of in een ziekenhuis waar ze dat 100 keer per jaar doen”, aldus prof. dr. Richard van Hillegersberg van het Universitair Medisch Centrum (UMC) Utrecht. “Of en wanneer patiënten worden doorverwezen naar een gespecialiseerd ziekenhuis verschilt per ziekenhuis waar de patiënt zich als eerste meldt. Dit beïnvloedt direct de kans op overleving. Als artsen hun patiënten doorverwijzen komen ze in het goede traject terecht, maar we zien helaas dat veel artsen de behandeling zelf willen doen, zelfs als ze hier nog niet voldoende in gespecialiseerd zijn. Ook ontbreekt bij hen soms de kennis van gespecialiseerde behandelingen, waardoor ze oprecht niet weten dat ze beter kunnen doorverwijzen”.
Lees hier het volledige artikel.