Alledaagse tegenslag of piekeren kunnen bij reumapatiënten op korte termijn leiden tot (iets) meer pijn, gezwollen gewrichten en vermoeidheid. Dat blijkt uit een prospectief onderzoek van Andrea Evers et al. onder 80 reumapatiënten van de Radboud Universiteit en de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. (Ann Rheum Dis. 2013; epub 9 juli).
Stabiele reumapatiënten zonder belangrijke comorbiditeit of recente medicatiewisselingen bezochten voor dit onderzoek maandelijks de polikliniek. Daar vulden zowel de reumatoloog als de patiënt zelf vragenlijsten in over de ziekteactiviteit, pijn en vermoeidheid op dat moment. De patiënt zelf vulde bovendien ook vragenlijsten in over dagelijkse tegenslagen (sleutels kwijt, flater geslagen, spreekuur van de dokter liep weer uit) en pathologisch piekergedrag. Bovendien werd laboratoriumonderzoek verricht naar markers van de hypofyse-bijnier-as (cortisol) en cytokines.
Het piekeren – door de onderzoekers gebruikt als een marker voor de persoonlijke kwetsbaarheid voor stressfactoren – bleek een significante voorspeller van de zelf gevoelde ziekteactiviteit en pijn een maand later. Ook het aantal gezwollen gewrichten volgens de reumatoloog was hoger. Alledaagse tegenslag voorspelde meer vermoeidheid. Opmerkelijk genoeg werden de verbanden meer uitgesproken wanneer de multilevel-analyses werden herhaald zonder de 10 patiënten die prednison gebruikten. De gevonden effecten zijn meetbaar, maar lijken klein.
Van de gemeten cortisol- en cytokineniveaus bleken alleen interleukine-1β en interferon-γ de vermoeidheid over een maand te voorspellen. Er bleek geen verband tussen de tegenslag en het piekeren aan de ene kant, en de labuitslagen aan de andere kant.
De onderzoekers wijzen er zelf op dat zij veel variabelen met elkaar vergelijken en dat daardoor significantieniveaus hoger dan p < 0,005 voorzichtig moeten worden geïnterpreteerd. Alleen het verband tussen piekeren en pijn heeft een lagere p-waarde(0,001). Zij pleiten voor een vervolgstudie, bijvoorbeeld met kortere intervallen en uitgebreider labonderzoek.
Bron: Onderzoek Radboud Universiteit en Sint Maartenskliniek via Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde