Het was al bekend dat je de achteruitgang van het brein, die normaal is bij veroudering, en de kans op dementie kunt verkleinen door tijdens je leven actief te bewegen. Ook langdurig niet bewegen is slecht voor het lichaam en het geheugen. Dit blijkt uit het promotieonderzoek van Karin Volkers.
Ouderen met een inactieve leefstijl, bijvoorbeeld in verzorgings- of verpleeghuizen, gaan dus sneller achteruit dan actievere ouderen. Als een oudere eenmaal last heeft van geheugenverlies of zelfs een beginnende dementie, kan een regelmatige wandeling nog helpen om de achteruitgang in de executieve functies te verminderen. Door te bewegen kan een oudere zijn gedrag beter reguleren, waardoor mogelijk ongewenst gedrag, zoals agressiviteit, kan afnemen.
Volkers onderzocht de invloed van bewegen en actief zijn op het verouderende brein. Het is bekend dat bewegen goed is voor je lichaam, spieren en uithoudingsvermogen. Maar bewegen is ook goed voor het geheugen en vooral voor de executieve functies. Dit zijn hersenfuncties die er onder meer voor zorgen dat je kunt plannen, je eigen gedrag kunt reguleren en remmen en flexibel kunt omgaan met situaties. Deze hersenfuncties zijn dus heel belangrijk voor vooral het zelfstandig functioneren van ouderen.
Het zou goed zijn als ouderen meer gaan bewegen. Veel ouderen kunnen bijvoorbeeld nog met of zonder hulpmiddel wandelen. Hoe meer je wandelt, hoe groter het effect op het brein. Uit het onderzoek van Volkers bleek dat oefeningen op en achter een stevige stoel even intensief zijn als wandelen. Deze oefeningen kunnen ook in een groep uitgevoerd worden waardoor minder begeleiding nodig is. Om bewoners van een verzorgings- en verpleeghuis goed te verzorgen is dus niet alleen een goede nachtrust, drinken en drie maal daags eten nodig. Het is ook belangrijk dat ouderen voldoende bewegen.