Patiënten met een laaggradige gliale hersentumor hebben een onzekere levensverwachting tussen twee en dertig jaar. Onderzoekers van VUmc hebben nu veranderingen op chromosoomniveau ontdekt, wat op termijn tot een preciezere voorspelling moet leiden. Dit geeft artsen ook meer houvast bij het bepalen van de juiste therapie. Dat melden ze in het toonaangevende tijdschrift Genome Biology.
“Dokter, hoe lang heb ik nog te leven?” is een veel gestelde vraag door kankerpatiënten. Voor patiënten met een laaggradige gliale hersentumor (‘diffuus laaggradig glioom’) is het antwoord van de arts tot nu toe erg onbevredigend: “Tussen twee en dertig jaar”. Dit type hersentumor is namelijk als een slapende vulkaan. Hij kan lange tijd rustig en stabiel zijn, maar van het ene op het andere moment kan hij veranderen in een snel groeiende tumor. Vooralsnog kan de behandelend arts niet in een vroeg stadium voorspellen hoe de hersentumor zich zal gaan gedragen en hoe dus de levensverwachting van de patiënt is.
Ontbrekend stukje chromosoom
Onderzoekers van VUmc Cancer Center Amsterdam hebben nu een belangrijke stap gezet om dit te verbeteren. Promovendi Hinke van Thuijl, Ilari Scheinin en Daoud Sie hebben een nieuwe genetische aanwijzing (een ‘biomarker’) ontdekt voor diffuse laaggradige gliomen: wanneer bij cellen in de tumor van chromosoom nummer 10 een klein stukje ontbreekt, heeft de patiënt een lagere levensverwachting.
Lees hier het volledige artikel.