Informatie over dementie gaat vooral over medische zorg. Hoogleraar Anne-Mei The vraagt aandacht voor het verdriet, isolement en de eenzaamheid thuis achter de voordeur. ‘Ze snakken naar een adempauze, maar we helpen ze gewoon niet.’
Daadkracht rond dementie, daar hoopt hoogleraar Anne-Mei The op bij de nieuwe minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge. En dus kreeg hij begin deze maand, op de Dag van de Mantelzorg, het eerste exemplaar van haar nieuwe boek Dagelijks leven met dementie – een blik achter de voordeur. De Jonge was voor zijn ministerschap zorgwethouder in Rotterdam en bezig met eenzaamheidsbestrijding. ,,Ik hoop dat hij ook op dit onderwerp die daadkracht toont.”
De Amsterdamse hoogleraar The (52) vraagt met haar boek aandacht voor het vele, goeddeels verborgen, sociale en psychische leed bij patiënten en hun verwanten in de jaren na de diagnose van alzheimer. Daarom moet het zorgtraject heel anders ingevuld, vindt zij, met in een veel vroeger stadium hulp op verschillende fronten: lang voor de mantelzorger instort, lang voor de gang naar het verpleeghuis onvermijdelijk is geworden. Zorgkantoren, verzekeraars en gemeenten moeten daarin samen gaan werken, over de schotten heen, potjes moeten worden verschoven om de kwaliteit van leven te verbeteren. ,,Dit heeft grote urgentie, het is volksziekte nummer 1.”
Lees hier het volledige artikel.