Vrouwen met ankyloserende spondylitis (AS) lijken minder baat te hebben bij een behandeling dan mannen met deze ziekte. Dat vonden Irene van der Horst-Bruinsma en collega’s na analyse van de resultaten van een aantal klinische trials. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in Annals of Rheumatic Diseases (2012; epub 21 december).
Door Twan van Venrooij
Voorheen werd gedacht dat veel minder vrouwen dan mannen AS kregen. Recent blijkt echter dat de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke patiënten niet 10:1 is, maar eerder 2-3:1. Over verschillen in behandeluitkomsten tussen mannen en vrouwen is nog weinig bekend, mede omdat door de ongelijke geslachtsverdeling veel studies onvoldoende power hebben om verschillen op te merken. Van der Horst-Bruinsma en collega’s gebruikten voor hun onderzoek daarom gegevens uit 4 klinische trials.
Analyse van de data van 957 mannen en 326 vrouwen liet op de eerste plaats zien dat de diagnose van de ziekte bij vrouwen op latere leeftijd gesteld werd (35 vs. 31,2 jaar) en dat zij bij aanvang van de studies een kortere ziekteduur hadden (7,4 vs 9,5 jaar). De ziekte-ernst onder vrouwen was bij aanvang van de studies op een aantal punten hoger. Wanneer naar de effectiviteit van de behandeling werd gekeken, zag men in beide groepen een verbetering van de symptomen maar waren de verbeteringen na 12 weken bij vrouwen significant kleiner dan bij mannen. Dit gold voor alle bestudeerde maten (onder andere moeheid, rugpijn, gewrichtspijn en ochtendstijfheid).
Waarom vrouwen minder effect van de behandeling ervaren, is nog onduidelijk, aldus Van der Horst-Bruinsma en medewerkers. Hiervoor is verder onderzoek nodig naar de impact van het geslacht op de ziektelast en behandeluitkomsten bij de ziekte van Bechterew.
(Bijdrage: Twan van Venrooij.)
Gepubliceerd op: 23-01-2013 Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:C1582