Het Jaarbeeld 2014 van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is aan de Tweede Kamer aangeboden. De organisatie en het toezicht zijn in 2014 veranderd om beter aan te sluiten bij de veranderingen in de zorg en bij de eisen die de samenleving stelt aan een moderne toezichthouder. Mensgerichte zorg vraagt immers om mensgericht toezicht.
In 2014 zette de inspectie haar koers voort om effectiever toezicht te houden en dat te doen vanuit het perspectief van de mensen die zorg krijgen of daarbij betrokken zijn. De inspectie stimuleerde zorginstellingen, zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en instellingen voor gehandicaptenzorg om mensen die een klacht indienden, beter te betrekken bij de afhandeling daarvan.
De inspectie ontwikkelde nieuwe toezichtmethoden om het perspectief van de mens die zorg ontvangt een belangrijker plaats te geven in het inspectieoordeel. Zo werd in de gehandicaptenzorg uitvoeriger met cliënten en hun vertegenwoordigers gesproken en in verpleeghuizen voor mensen met dementie werd de daadwerkelijk geleverde zorg en de reactie van de cliënt daarop door inspecteurs geobserveerd.
Voor de langdurige zorg thuis ontwikkelde de inspectie een methode om, vanuit het oogpunt van de cliënt die thuis zorg krijgt, te toetsen of de samenwerking tussen verschillende betrokken zorgverleners en mantelzorgers veilig en cliëntgericht is. De vraag ‘Is dit de zorg die je jouw eigen familie en naasten gunt?’ krijgt door de nieuwe toezichtmethoden daadwerkelijk een plek in het toezicht.
De inspectie voegt meer en meer signalen van mensen die zorg krijgen of van hun familie of naasten toe aan toezichtinformatie. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van ‘mystery guests’. Sinds juli 2014 kunnen mensen die vragen of klachten over de zorg hebben terecht bij het Landelijk Meldpunt Zorg. Het Landelijk Meldpunt Zorg verschaft de inspectie elke dag een overzicht van de signalen die zijn binnengekomen. De inspectie gebruikt deze signalen voor haar risicogestuurde toezicht. Ernstige signalen, die voldoen aan daarvoor opgestelde criteria, worden door de inspectie behandeld als melding.
Ook als het gaat om disfunctionerende beroepsbeoefenaren hield de inspectie in 2014 scherp toezicht. Zij droeg meer zaken aan bij de tuchtrechter. Niet alleen zaken waarvan ze inschatte dat ze gegrond zouden worden verklaard maar ook principiële kwesties om zo het gesprek over normen te voeden. De inspectie daagt het veld daarmee uit om bestaande grenzen opnieuw te bezien en te verleggen als de samenleving daarom vraagt.
Hervormingen in de zorg
In 2014 bereidde de inspectie zich voor op de veranderingen in de langdurige zorg en de jeughulp. De inspectie ontwikkelde een nieuwe manier van toezichthouden op zorgorganisaties en –professionals die zorg verlenen aan mensen in de thuissituatie, en intensiveerde de samenwerking met collega-toezichthouders die betrokken zijn bij jeugdhulp.
Nieuwe zorgaanbieders
In 2014 bezocht de inspectie ruim 330 nieuwe zorgaanbieders. Daaruit bleek dat veel startende zorgaanbieders niet of onvoldoende bekend zijn met de normen voor veilige zorg. Het eerste bezoek viel dan ook voor 90 procent van de instellingen negatief uit.