Jongeren die een hartritmehersteller krijgen geïmplanteerd, zijn aanvankelijk boos en verdrietig. Later zien ze de ICD als een geschenk.
Studie, sport Jonge mensen met een inwendige cardioverter defibrillator (ICD, plaatje) wijken af van zeventig- en tachtigplussers met z’n hulpapparaat, zeggen onderzoekers van het iBMG. Jongeren moeten hun leven nog vormgeven. Ze hebben vragen over onder meer studeren, sporten en het kopen van een huis.
Verdriet
De meeste geïnterviewden, van 18 tot 40 jaar, ervaren hun ICD in het begin als een last. Maar boosheid en negativisme maken plaats voor verdriet en dankbaarheid, zo blijkt. De ICD gaan ze zien als het apparaat dat hen in leven houdt.
Bevrijding Een jongere zegt: “Ik heb het zelf ook – zo’n metalen ding – als vervelend ervaren. Het is raar, maar het is een geschenk en een bevrijding. Je leven wordt er beter door en dat is plezierig.”
Niet uit bed
De impact van het hulpstuk blijkt niettemin enorm. Zo durft Walter niet uit bed te komen uit angst voor een nieuwe schock. Hij wil er zelfs niet over praten, omdat hij bang is dat ook de emoties een shock uitlokken.
Lotengenoten Een andere geïnterviewde bereidt zich echter voor op het lopen van een halve marathon. Over familie en vrienden zeggen de jongeren: “Iedereen kan zeggen ‘Ik begrijp je’ of ‘Een ICD is rot’, maar dan denk ik: je begrijpt me helemaal niet, want je hebt zo’n ding niet in je zitten.” Daarom vinden ze contact met lotgenoten belangrijk.
Lees hier het volledige artikel.