Onderzoek heeft opgehelderd hoe afweercellen gevangen blijven in de longen. Dit kan helpen om in de toekomst slimmere vaccins te ontwikkelen, die sturen op de aanmaak van plaatselijke afweer. De meeste afweercellen stromen met het bloed mee door het lichaam, op zoek naar ontstekingshaarden. In de longen bevinden zich echter ook plaatselijke, uiterst effectieve afweercellen. Deze vaste bewoners zijn gespecialiseerd in het uitschakelen van virussen en bacteriën die in de longen huishouden. Onderzoekers van Sanquin hebben samen met Australische collega’s opgehelderd waardoor die cellen in de longen blijven zitten. Ze publiceren dit vandaag in SCIENCE.
Voor een optimale afweer is de plaatselijke T-cel, een bepaald type afweercel, heel belangrijk. Deze cellen verblijven permanent in organen zoals de longen, en zijn pas kort geleden ontdekt. “We dachten lange tijd dat T-cellen na het uitschakelen van bijvoorbeeld een griepvirus in de longen meteen weer terug de bloedbaan in kropen”, vertelt Klaas van Gisbergen, groepsleider bij Sanquin. “Dat is waar deze afweercellen zich doorgaans bevinden, onderweg naar een volgende infectie”.
Hoe komt het nou dat sommige T-cellen zich in de weefsels vestigen? Van Gisbergen en zijn groep vergeleken bloed-T-cellen met weefsel-T-cellen in een experimenteel infectiemodel. “We vonden dat T-cellen die in het weefsel achterblijven het eiwit Hobit aanmaken. Hobit schakelt een aantal processen in de cel uit, waardoor de T-cel niet meer weg kan: hij blijft gevangen in het weefsel. Dat is heel handig voor onze afweer, want de volgende keer dat het griepvirus de kop opsteekt, liggen de anti-griep T-cellen al in de longen klaar, daar waar ze het hardst nodig zijn”.
Lees hier het volledige artikel.