Al bijna veertig jaar doen ze samen onderzoek naar een middel bij niercelkanker: Egbert en Jeannette Oosterwijk. En al bijna even lang zijn ze een stel. Een verhaal over de ontwikkeling van een medicijn, met een fikse dosis liefde.
Biochemicus Egbert Oosterwijk deed halverwege de jaren ’80 promotieonderzoek in Leiden. Hij was op zoek naar een stof die specifiek bindt aan niercelkanker, want hij wilde nieuwe diagnostiek en therapie ontwikkelen voor deze aandoening. Jeannette Wakka kreeg bij hetzelfde instituut een baan als analist en ging Egbert ondersteunen in zijn zoektocht naar een nieuw medicijn.
Ze analyseerden samen tot wel 500.000 nieuw opgewekte antistoffen. Wekenlang zaten ze achter de microscoop en keken welke stof bond aan hele dunne plakjes weefsel van een niertumor, maar niet aan gezond weefsel van een nier. Bij een van de stoffen was het raak: G250, later Girentuximab genoemd, was geboren. Tijdens de eindeloze uren achter de microscoop kregen Egbert en Jeannette ook elkaar steeds beter in beeld. ‘Het was niet pats boem’, lacht Jeannette. ‘Maar we vonden elkaar steeds leuker.’
Lees hier het volledige artikel.