Hulpverleners vrezen financieel nadeel

63% van de hulpverleners wordt geconfronteerd met agressie en geweld tijdens het verlenen van (nood)hulp. Het aantal incidenten is in de laatste 2 jaren zelfs verdrievoudigd ten opzichte van 2005/2006. Hulpverleners vrezen dat zij financieel nadeel ondervinden wanneer zij immateriële of materiële schade oplopen als gevolg van agressie en geweld.

Dit blijkt uit een enquête die stichting Hulp voor Hulpverleners heeft gehouden naar de aangiftebereidheid, waarop meer dan 2.500 hulpverleners hebben gereageerd. “Ik ben werkelijk geschokt over de uitkomsten van de enquête.”, zegt Jan Franx voorzitter van de stichting Hulp voor Hulpverleners. “Veel hulpverleners doen vaak geen aangifte van agressie en geweld uit angst voor represailles van de dader(s).” 27% van de respondenten die aangifte hebben gedaan, hebben hier negatieve ervaringen aan overgehouden. “Het kan toch niet zo zijn dat hulpverleners na een aangifte thuis of bij een confrontatie met de dader op straat bedreigd of lastig worden gevallen. Nee, daar zou direct weer een vervolgaangifte op moeten volgen die wordt ondersteund door de werkgever.” Het blijkt dat het veel te vaak voorkomt dat de dader(s) van dit soort verwerpelijke gedragingen niet wordt vervolgd.

Een ander probleem uit de enquête blijkt, is dat het voor veel hulpverleners niet duidelijk is hoe zij aangifte moeten doen als ze als hulpverlener worden geconfronteerd met agressie en geweld. Een derde van de hulpverleners zegt niet op de hoogte te zijn van de aangifteprocessen binnen de organisatie. “Dit kan toch niet waar zijn! Er is al zo veel geroepen over de aangiftebereidheid, de procedure voor het doen van aangifte vereenvoudigd en de straffen voor agressie en geweld tegen hulpverleners verhoogt. Dit is dus een zeer zorgelijke ontwikkeling.”, zegt Jacco Scheer eveneens bestuurslid van de stichting Hulp voor Hulpverleners. “Dit moet met spoed worden opgepakt, want geen aangifte doen betekent het niet wordt geregistreerd en dat de dader(s) vrijuit gaan voor het ontoelaatbare gedrag op andere hulpverleners kunnen blijven botvieren.”, beaamt Jan Franx.

Lees hier het volledige artikel.