Mensen met een beperking waarderen de hulp van buren en vrijwilligers. Maar een blijvende oplossing is het meestal niet. Dit blijkt uit 190 diepte-interviews die de afgelopen maanden zijn gehouden binnen het programma Aandacht voor iedereen (AVI).
Vrijwel alle deelnemers zeggen dat de burenhulp die zij krijgen vaak incidenteel van aard is. Buren zijn bereid bij te springen bijvoorbeeld in het geval van ziekte. Maar meestal gaat het niet om blijvende hulp. “Toen ik met mijn arm in het gips zat heeft de buurman zelfs een keer de was voor me opgehangen. Dat was overmacht. Stofzuigen of afstoffen zou ik niet aan hem durven vragen.”
Vooral familie en mantelzorgers vinden dat burgers elkaar meer moeten helpen en dat er een omslag nodig is naar meer ‘samen doen’. Maar zij denken niet dat dit spontaan ontstaat.
Kanttekeningen
Veel deelnemers melden dat er meer vrijwilligers actief zijn bij de zorgaanbieders van wie zij zorg ontvangen. Vrijwel alle deelnemers vragen zich af of langdurige inzet van vrijwilligers wel mogelijk is. Ze willen dat er goed wordt gekeken voor welke cliënten de inzet van vrijwilligers meerwaarde heeft en voor wie niet. En wat kan en mag worden gevraagd van vrijwilligers?
Lees hier het volledige artikel.