Het medisch oordeel van een huisarts is niet doorslaggevend bij het beantwoorden van de vraag of iemand recht heeft op een gehandicaptenparkeerkaart. Dat is een zaak van de medisch adviseur van een gemeente, al dan in niet in overleg met een behandelend arts. Dat maakt een recente rechtbankuitspraak duidelijk.
Een 5-jarig meisje uit Almere beschikt sinds haar geboorte over een gehandicaptenparkeerkaart (als passagier), die half januari verliep. Zij had deze kaart gekregen, omdat haar galwegen niet goed zijn aangelegd, ze op een transplantatielijst staat voor een nieuwe lever en kans loopt om voor spoedopnames naar een ziekenhuis te moeten. Haar ouders vroegen eind vorig jaar een nieuwe kaart aan bij de gemeente Almere, maar die had dit verzoek afgewezen, iets wat de ouders via een kort geding bij de Rechtbank Midden-Nederland betwistten.
Voor de rechter lichtten zij toe dat het meisje door vermoeidheid en astma vaak niet verder dan 100 meter kan lopen, en voortdurend allerlei medicijnen en medische hulpmiddelen bij zich moet hebben die ze niet zelf kan dragen.
De medisch adviseur van de gemeente vond echter dat het meisje geen loopbeperking heeft, en niet om medische redenen afhankelijk is van hulp van een bestuurder. Reden voor de gemeente om ‘nee’ tegen de aanvraag te zeggen. Maar de ouders vonden die conclusie voorbarig, omdat de adviseur geen informatie had ingewonnen bij de huisarts. Zij dienden vervolgens verklaringen van de huisarts bij de gemeente in, en probeerden daarna via een kort geding snel een nieuw besluit af te dwingen.
Volgens de rechter is een verklaring van een huisarts niet bepalend bij het beoordelen van de vraag of iemand recht heeft op een gehandicaptenparkeerkaart. Dat moet een medisch adviseur doen op basis van een eigen beoordeling van de situatie, en daarvoor kent de regeling rond gehandicaptenparkeerkaarten al strikte regels, aldus de rechter. Eventueel kan een adviseur voor de beoordeling van de situatie, met toestemming van een patiënt, wel informatie opvragen bij behandelend artsen. Dat de huisarts niet al was geraadpleegd, is volgens de rechter geen reden om te concluderen dat er onterecht geen kaart is toegekend.
Lees hier het volledige artikel.