Hoofdpijn van zorgpremie

Gaat de zorgpremie van de basisverzekering volgend jaar nu wel of niet omhoog? „Ja, met 20 euro”, zei minister Schippers (Volksgezondheid) op Prinsjesdag. „Ja”, zei koepel Zorgverzekeraars Nederland, „met 100 euro.” De verwarring en verbazing waren groot toen zorgverzekeraar DSW onlangs bekendmaakte de premie gelijk te houden. Hoe wordt de premie eigenlijk berekend? Wat gaan de ’grote jongens’ doen ? En hoe zit het met de verschillen tussen verzekeraars?

Uiterlijk 16 november krijgt u van uw huidige verzekeraar een aanbod voor het komende jaar. Daarin staat wat de premie zal zijn voor de basisverzekering en wat de aanvullende pakketten gaan kosten. Voor 1 januari kunt u dan besluiten uit te schrijven. Tot uiterlijk 1 februari 2013 heeft u vervolgens de tijd om een nieuwe zorgpolis uit te kiezen. Iets dat vorig jaar liefst een miljoen Nederlanders deden. Waar op te letten als het aanbod van de zorgverzekeraar in de bus valt?

Basisverzekering
Ten eerste op de prijs van de basisverzekering. De overheid stelt de inhoud van het basispakket vast. Dit basispakket is qua dekking bij iedere verzekeraar precies hetzelfde. Het ministerie van Volksgezondheid berekent hoeveel dit pakket per persoon kost en wat de verzekeraar dus aan premie binnen moet krijgen. De uitkomst van de rekensom, de zogenoemde rekenpremie, vormt de bodem van de uiteindelijk zorgpremie die u betaalt. De rekenpremie stijgt dit jaar met 104 euro, ofwel bijna 10 procent, naar 1.154 euro in 2013.

Hogere rekenpremie
Waarom is die rekenpremie dit jaar zo omhoog gegaan? Onder meer omdat de zorgkosten stijgen. Meer mensen maken gebruik van bijvoorbeeld de huisarts, het ziekenhuis of de geestelijke gezondheidszorg. Daarnaast stijgt de premie omdat de kosten van de revalidatiezorg voor ouderen met beperkingen (geriatrische zorg) en een aantal zorgopleidingen vanaf volgend jaar door zorgverzekeraars moeten worden opgebracht.

Optelsom
De uiteindelijke zorgpremie voor het basispakket is de optelsom van deze rekenpremie en de zogenoemde ’opslagpremie’. Deze opslagpremie berekent de verzekeraar zelf. Deze verschilt uiteraard per maatschappij. Zo brengt hij bij u zijn eigen verwachte kosten voor 2013 in rekening. Daarbij moet u denken aan personeelen gebouwkosten, maar ook het budget voor de reclamecampagne waarmee polishouders over de streep getrokken worden om te kiezen voor maatschappij x of y. En er wordt geld apart gezet om er voor te zorgen dat de gaten die er vallen door wanbetalers, weer kunnen worden opgevuld.

Reserves
Een ander deel van de opslag die u betaalt, gaat naar de reserves die de verzekeraars moeten opbouwen. Daartoe hebben ze de afgelopen jaren al flink premiegeld gespaard, bij elkaar 500 miljoen euro. Dit geld is niet alleen voor de stijgende zorgkosten. Reden voor deze forse buffer zijn de andere risico’s die zorgverzekeraars lopen, onder meer omdat de zogenoemde macro-nacalculatie niet meer van toepassing is. Tot en met 2011 kregen zorgverzekeraars de zorg die verzekerden extra hadden genoten, nog terugbetaald van de overheid. Sinds dit jaar is dat niet meer zo. Als er meer zorg wordt geconsumeerd dan is ingekocht, moeten verzekeraars achteraf bijbetalen. De overheid heeft zorgverzekeraars dan ook verplicht een spaarpot voor noodgevallen achter de hand te hebben.

Grote buffer
De buffer van alle zorgverzekeraars bij elkaar is inmiddels ruim twee keer hoger dan minimaal door De Nederlandsche Bank is vereist. Maar omdat Brussel ook nog met aparte eisen voor een spaarpot komt – volgens de verzekeraars liggen deze eisen hoger dan die door de Nederlandse overheid worden gesteld – blijven de verzekeraars geld opzijleggen. Om die reden rekenen ze hiervoor ook een bedrag in uw premie.

Met dit alles in het achterhoofd, liet zorgverzekeraar DSW vorig jaar de basispremie voor 2012 fors stijgen. Zo fors, dat hij voor 2013 geld over heeft. Onder meer wat DSW moest betalen aan medicijnen was te hoog ingeschat. Dat geld geeft DSW aan de verzekerden terug. Verder moet worden opgemerkt dat DSW geen collectiviteiten heeft – grote groepen verzekerden die via bijvoorbeeld hun werkgever zijn aangesloten bij een verzekeraar. Wie in zo’n collectief zit, kan veel geld besparen. Individueel verzekerden bij een verzekeraar met veel van deze collectiviteiten betalen daarentegen een hogere basispremie – zij financieren deels de collectiviteiten. Ook is DSW relatief klein, wat lagere opslagkosten met zich meebrengt.

Korting teruggeven
Dat gaat niet op voor elke verzekeraar. Een aantal is juist groot, hoewel dat voordelen kan opleveren bij de onderhandelingen met zorginstellingen. Maar de opslagkosten liggen daardoor hoger. En een aantal verzekeraars heeft de lagere medicijnprijzen voor 2012 al wel meegenomen in de premie voor dit jaar. Zij kunnen die korting niet nog een keer teruggeven.

Verzekeraars met diepe zakken kunnen ook zelf in de buidel tasten om een lagere premie dan hun concurrenten te bieden. Dit gaat echter wel ten koste van de eerder genoemde buffer. Het is nog maar de vraag welke maatschappijen dat risico willen lopen. Daarnaast kunnen ze het geintje van zo’n korting maar één keer veroorloven. Als ze de buffergrens bereiken, of overschrijden, is de kans groot dat ze voor 2014 alsnog de premie omhoog moeten gooien.

Collectief is goedkoper
Maar dan kunt u uiteraard weer overstappen naar een andere zorgverzekeraar, waarbij dan ook nog een vergelijking moet worden gemaakt tussen de aanvullende pakketten. U kunt ook net als twee op de drie Nederlanders ervoor kiezen om u aan te sluiten bij een collectieve polis. Dan bent u voor uw basiszorg hoe dan ook goedkoper uit bij dezelfde verzekeraar, maar ook dan moet u goed opletten wat de aanvullende polis extra kost.

Bron: Zorgverzekeringen vergelijken