De E. coli-bacterie kan je flink ziek maken. Aan de andere kant doet hij ook veel nuttig werk in ons lichaam. Hoe slecht is E. coli echt?
De E. coli-bacterie, voluit Escherichia coli, woont in darmen. Wiens darmen? Dat maakt hem niet veel uit. Mensen, koeien, kippen: als er maar poep is. Hij kan zich vastzetten aan je darmwand, waardoor de cellen water verliezen.
Gevolg: reizigersdiarree. Ook urineweginfecties zijn negen van de tien keer te danken aan dit micro-organisme. Soms overlijden er zelfs mensen aan een E. coli-besmetting. Geen wonder dat de ‘poepbacterie’ een slecht imago heeft. Maar doen we hem daarmee niet tekort?
Vanaf de geboorte in ons verteringsstelsel
E. coli zit vlak na de geboorte al in ons verteringsstelsel. Waarom worden we dan niet gelijk ziek? “Eigenlijk is het simpel”, legt Jan Maarten van Dijl, hoogleraar medische microbiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen, uit. “De ene coli is de andere niet. Net als bij mensen komt bij E. coli’s veel variatie voor. De meeste zijn onschadelijk of zelfs nuttig”, vertelt hij.
“Over hun functie in onze darmen weten we nog veel niet, maar samen met andere bacteriën helpen E. coli’s bijvoorbeeld met de afbraak van ons voedsel.”
Lees hier het volledige artikel.